[Cornelis Solingen]
SOLINGEN (Cornelis), geboren in 16, studeerde te Leuven in de ontleedkunde onder de Bils en T. André, en in 1653 of daaromtrent onder Joh. Teúrier in den Haag en Jak. de Ram, te Haarlem. In 1659 was hij in dienst bij den vermaarden Aimé Foix, toegenaamd Lucq, heelmeester generaal der Vereenigde Nederlanden, wonende te 's Hage. Hij werd aangesteld tot heelmeester op de schepen van Tromp en de admiralen Tromp en Wassenaar-Obdam. In 1677 bevorderd tot Med. Doctor, schijnt hij later bestendig in den Haag gewoond te hebben. In het Latijn en Fransch onderwezen, had hij veel gelezen, en oordeelde met verstand over het gelezene, daar hij niet schroomvallig was het verkeerde in vele verslagen en handelingen zijner voorgangen, meestal op goede gronden aan te wijzen. Ook was hij niet onervaren in het teekenen en maakte wel eens afbeeldingen van belangrijke gevallen.
Hij gaf in het licht:
Embryulcia vera, ofte waare afhalinge eenes dooden vrugts, door de hand des heelmeesters. Haag 1673.
Manuale operatien der chirurgie, en Ampt en de plicht der vroedvrouwen. Amst. 1684.
Na zijn dood heeft Th. Schoon deze uitgegeven onder den titel:
Alle de medicinale en chirurgicale werken van C. Solingen. Amst. 1698.
Volgens Muller heeft hij ook de Chur-Branderburgsche Hofwehemutter van Justina Siegemundin in in 't Nederl. vertaald, onder den titel van Spiegel der vroedvrouwen. Amst. 1691.
Zie Alle de werken, bl. 183, 389; Stalpert van der Wiel, Obs. rar., T. II. p. 19; Banga, Gesch. d. Geneesk., bl. 602 volgg.