[De Generaal van der Smissen]
SMISSEN (De Generaal van der) heeft in 1831, ondersteund door een aantal weldenkende Belgen, waaronder zeer voorname lieden en welligt ook leden van de kamer van afgevaardigden zelve, eene poging aangewend, om, door eene militaire beweging, den Prins van Oranje aan het hoofd der zaken te roepen, ten einde de bestaande regeringloosheid en verwarring in België te doen ophouden, doch deze poging mislukte; daarop is de generaal naar Aken uitgeweken, bij verstek veroordeeld, en na het sluiten van het vredesverdrag tusschen Nederland en Belgie in Grasm. 1839, teruggekomen om zijne zaak in persoon te verdedigen. De Belgische ministers hebben gemeend, dat het beter ware dit alles te vergeten, en hebben in het tractaat van 1839 aanleiding meenen te vinden, om de regtsvordering te kunnen vernietigen en den generaal zijnen rang en bezoldiging te kunnen laten. Men moet het er voor houden, dat andere Belgische officieren, welke vroeger ook verraad en meineed hebben gepleegd, maar welk verraad met een gunstiger uitslag is bekroond, hebben begrepen dat hun stand door dergelijken maatregel min of meer zoude worden bezwalkt, en deze schijnen nog bijval genoeg te hebben gevonden bij de warme revolutionnairen, om eenen tegenstand te verwekken; waarbij, na eene driedaagsche beraadslaging met 42 tegen 38 stemmen, het voorstel van den afgevaardigde Dumortier werd aangenomen (13 van Lentem. 1840), waarbij bepaald werd dat de generaal van der Smissen geen deel van het Belgische leger mogt uitmaken, noch eenige bezoldiging van Belgie trekken.
Zie Nieuwenhuis.