Na zijn huwelijk met Anna Maria Taunay heeft hij eenige jaren op een hofstede te Zandpoort onder de gemeente Velsen gewoond en is vervolgens naar Suriname gegaan, alwaar hij lid van het bestuur der kolonië is geweest. Nadat zijne echtgenoote aldaar overleden was, is hij naar Holland teruggekeerd. Die Surinaamsche reis viel, ten gevolge van een geleden schipbreuk, waarbij zijne goederen verloren gingen, ongelukkig voor hem uit. In Holland huwde hij voor de 2e maal met Charlotta Jacoba Taunay, zuster van zijne eerste vrouw, en woonde aanvankelijk eenige jaren op zijne hofstede Velserduin te Velsen. Later woonde hij achtervolgens te Haarlem, Elburg en Amsterdam, tot dat hij zich voor goed te Haarlem vestigde.
Herhaalde verliezen in zijn vermogen waren voor hem een oorzaak van bekommering en beproeving. In December 1853 werd hem zijne tweede echtgenoote door den dood ontnomen. Door zijne kennis van Surinames toestand was hij in staat een oordeel te vellen over de belangen der West-Indische bezittingen en voerde met zaakkennis daarover de pen. Ofschoon niet oogenblikkelijk ingang vindende, zijn velen zijner inzigten bij de uitkomst gebleken juist te zijn. Hij was steeds een voorstander van de immigratie van staatswege, en zag in de wijzigingen door de staten-generaal in de daartoe betrekkelijke wetsvoordragten gebragt, den zekeren ondergang der kolonie. De door hem geschreven werken loopen over de belangen der kolonie of over laudbouwkundige onderwerpen als: J. van der Smissen, Beschouwingen van de Kolonie Surinamen in verband met een ontwerp tot emancipatie der slaven. 2 dl. Amsterdam bij C. Weddepohl, 1849.
J. van der Smissen, Over de emancipatie der slaven. Haarlem bij de Erven F. Bohn, 1861.
J. van der Smissen, De zwarte vliegen of pleitrede tot verdediging der vliegen vooral der zoogenaamde zwarte, door de publieke opinie beschuldigd van het opeten van appelen en peren, voor dat zij bestaan, ingediend voor de regtbank van 't gezond verstand. Haarlem bij de erven F. Bohn, 1852. Een stukje in een boertigen toon geschreven ten einde het bij den kleinen landbouwer ingang te doen vinden.
Buiten deze werken hebben couranten en tijdschriften meermalen hunne kolommen voor zijn goed geschreven artikelen geopend. Hij is overleden te Haarlem den 20 April 1868 in 74 jarigen ouderdom. Hij heeft een handschrift nagelaten Over de geschiedenis van den Solanum Tuberosum (aardappel) den waren aard van de daarin heerschende ziekte en de middelen tot herstel. Men hoopt dat deze verhandeling door den druk zal worden algemeen gemaakt.
Part. berigt.