[Gilles de Smedt]
SMEDT (Gilles de), in 1440 te Brussel geboren, trad daar in de orde der Karmeliten, studeerde te Leuven in de philosophie en theologie (1461) werd baccalaureus of licentiaat raad der universiteit (1468), eindelijk doctor, vooral legde hij zich toe op het prediken. Aartshertog Maximiliaan, deed om zijnent wil veel goed aan zijne orde, en beval zijn zoon Philips de Schoone, een kapittel van het gulden vlies (17 Jan. 1500) in zijn klooster te Brussel te houden, toen hij waarschijnlijk er prior van was. Hij was langen tijd regent van het collegie zijner orde te Leuven.
Hij overleed in 1506, in den ouderdom van 65 jaren.
Hij schreef:
Commentarii in libros Ruth et Job.
Commentarius in Euangelia.
Commentarius in Epistolam Pauli ad Romanos, etc.
In Magistrum Sententiarum.
Determinationes Theologicae.
Qnaestiones ordinariae.
Orationes et collationes variae ad clerum.
Sermones ad populum per annum, tam de Tempore, quam de Sanctis.
De Testamento Christi in cruce.
Praecepta vitae religiosae.
Contra Proprietanos.
De ortu Religionum.
Chronicon ordinis Carmklitarum.
Historia Brabantiae.
Zie Possevinus, appar. (1608) T. I. p. 14; Vernulacus, Acad. Lovan, 2 edit., p. 133, 134, 273; Val. Andreas, Bibl. Belg., p. 25. 26; Fasti, p. 72, 91, 331; Foppens, Bibl. Belg., T. I. p. 33; Paquot, Mém., p. 638-640; Daniel à Virg. Maria, Vinea Carm., p. 289, 290; Cosmas de Villiers, T. I. p. 5, 6.