[Arend van Slichtenhorst]
SLICHTENHORST (Arend van), te Arnhem geboren, studeerde te Leiden in de regten, bezocht, blijkens een ms. gedicht van Adrianus Hofferus, na het houden eener Oratio de commodis ac successu navigationis Batavorum, Frankrijk, en vestigde zich in zijne geboortestad, waar hij in 1654, in fol. in het licht gaf:
Gelderse geschiedenissen, van 't begin af vervolgd tot aan de afzwering des konings van Spanje, waarvan 't eerste deel verhandelt de landbeschrijving, getrokken meerendeels uit de Latijnsche werken van den heer Joh. Isaac Pontanus, doch doorgaans veranderd, vermeerderd en met meer dan 300 nieuwe hoofdstukken en andere noodige bijvoegsels vergroot.
Het eerste boek Tooneel des Lants van Gelder is ook afzonderlijk uit zijn Geld. Gesch. afgedrukt, in 4o. of 8o.
Ook vindt men van hem in Geld. Volksalm. 1834, bl. 23, De Meurssen toren onder Didam, genaamd: de Berg-vrede.
Hij beoefende ook de Ned. dichtkunst.
Zie Foppens, Bibl. Belg. T. I. p. 524; Pars, Naemrol, bl. 105; Vonck, Beschrijv. van Doesb., bl. LXXX, LXXXI; Cannegieter da Henr. Harii Libr. Tristium, p. XVII en Index.; Saxe, Onom. T. V. p. 19; v.d. Aa, N.A.B.C. Woordenb; mr. Bodel Nyenhuis, Typ. bl. 78; de Wind, Bibl., bl. 239; Kok; Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecour.