de regten en begaf zich, daar hij de hervorming, die nog niet in zijn vaderland was toegestaan, doordrong naar Spiers, waar hij zich drie jaren in het pleiten oefende. In 1568 vertrok hij naar Marburg, waar hij buitengewoon hoogleeraar, in de regten werd. Kort daarna werd hij gewoon hoogleernar en in 1580 schonken Willem en Lodewijk van Hessen hem den eersten stoel bij deze faculteit, die vaceerde door het vertrek van Valentin Forster naar Heidelberg. Ook werd hij raad in het hoog geregtshof van Hessen. In 1591 uit Denemarken, waar heen hij door de landgraven als gezant gezonden was, wedergekeerd, begaf hij, wiens godgeleerde gevoelens van die der predikanten afweken, bevreesd voor vervolgingen, zich naar Frankfort, waar hij het ambt van syndicus of pensionaris bekleedde.
In 1593 riep hem landgraaf Maurits van Hessen terug, en benoemde hem tot lid van zijn geheimen raad. Hij woonde sedert te Kassel, waar hij d. 11 Mei 1617, in den ouderdom van 73 jaren, overleed, nalatende twee zonen, Willem Burchard en Nikolaas, beide raadsheeren van landgraaf Maurits; een derde Jan Sixtinus werd kanunnik. (Protest) van O.L.V.v. Halberstat.
Hij gaf in het licht:
Tractatus de Regalibus. Francof. 1606. 12o. 1617. 4o. Hanoviae. 1657. 12o. Noremb. 1683, 1693. 12o.
Exegesis juris canonici, civilis atque feudalis. Francof. 1617. 12o.
Zijn beeldtenis komt voor bij Freherus. Theatr. p. 1014, 1015.
Zie den Catal. der Hoogl. in de regtsgel. van Marburg vóór Consiliorum sive Responsorum Doctorum et Prof. Facult. jurid. in Acad. Marpurgensi, operâ Herm. Vulteii. Marp. 1606; Val. Andreas, Bibl. Belg. p. 781, 789; Foppens, Bibl. Belg. T. II. p. 1069; Paquot, Mém. T. IV. p. 52. sq.; Jo. Fungerus, Sylva Carm. p. 121, 186; de Wal, de claris Frisiae Jurec. p. 18 et Ann. p. 44. seqq.; Kobus en de Rivecourt; Verwoert; Muller, Cat. v. portr.