king hij een werkzaam deel heeft gehad aan de gebeurtenissen van dat merkwaardig jaar.
Hij was in de stad Haarlem in onderscheidene betrekkingen geplaatst, doch bij het leger op den 4en Julij 1672, toen zijn huis aldaar werd geplunderd, daar het volk dacht dat hij daarin verborgen had zijnen neef den raadpensionaris Johan de Witt. Hij werd op eene verraderlijke wijze binnen Gorinchem dood gestoken door een vaandrig Vijgh op den 7 Junij 1673, tengevolge waarvan tot wagenmeester-generaal werd benoemd Johan de Jonkheere.
Zijn lijk werd naar Hillegom overgebragt en aldaar in het familiegraf bijgezet. Hij was gehuwd te Haarlem, den 19 September 1662. met Maria van der Horn, geboren te Haarlem 28 Aug. 1639. sterfte Oud-Beijerland 10 Maart 1704, dochter van den burgemeester te Haarlem Andries, en verwekte bij haar drie zoons. 1o. Mr. Corn. Ascanius van Sypesteyn, van wien geene afstammelingen meer over zijn. 2o. Mr. Andries van Sypesteyn, die gehuwd was met Maria van Duren, en één zoon naliet, die volgt. 3o. Jan van Sypesteyn, die als adelborst diende op het schip van den kapitein Philips van der Goes, genaamd Vriesland, welk schip den 10 Julij 1690 werd veroverd en verbrand, en waarbij hij sneuvelde, ongehuwd zijnde.
Zie Aitzema, ad ann. 1662. 4o. 10 D. p. 305, 863, fol. 4o.; Hollands Mercurius, ad ann. p. 59, an. 1673. p. 92; G.v. Loon, Ned. historie penn., D. II. p. 496; Brieven van de Witt, D. I. p. 528; E.v.d. Hoeven, Leven en Dood van C.J. de Witt, D. II. p. 374 (ed. 1705); van Sypesteyn en de Bordes, De verdediging van Nederland in 1672 en 1673. D. II. bl. 170, en noot 1 en 2.