[Johannes Sinthius, Zinthius of Syntheim]
SINTHIUS, ZINTHIUS of SYNTHEIM (Johannes), ook wel Johannes van Delden, was broeder van het Gemeene leven te Deventer, en leermeester van Erasmus, die een uitstekend getuigenis van hem aflegde en met lof van de rigting die hij aan zijne letteroefeningen gaf gewaagde. Men was hem eene nieuwe verbeterde uitgaaf van het Doctrinale van Alexander de Villa Dei verschuldigd. De poging van Sintius om dit te verbeteren, baarde veel opzien in de geleerde wereld. Tot hiertoe had men het Doctrinale als onovertreffelijk beschouwd. De scholen in Duitschland voerden niettemin het geschrift van Sintius vrij algemeen onder de leerlingen in gebruik.
Hij schijnt geleefd te hebben tot in het jaar 1533. Bij zijn leven steeg de roem der Deventersche stichting ten hoogsten top.
Hij gaf in het licht:
Magistri Alexandri (de Villa Dei) opus; cum Glossâ, per Joannem Synthis. Daventriae 1488. 8o. Ook onder den titel: Glosa super primâ et secundâ parte Doctrinalis Alexandri Galli Grammatici, per Joannem Synthen. Ibid. 1497. 4o. Ook onder dezen: Commentarii Grammatici in Doctrinale Alexandri. Paris. 1497. 4o., 1504.
Joannes Sintinensis Composita verborum. Ejusdem Verba Deponentialia. Daventr. 1490, 1495, 1498 (1499). 4o.
Zie Bert. Rhenani, Vita Erasmi, p. 3, Epist. Praef. Oper. Erasmi. Ed. 1649, p. 21; Sweertius, Ath. Belg., p. 471; Val Andreas, Bibl. Belg.; Foppens, Bibl. Belg.; Revii, Daventr. ill, p. 144, 165, 191; Mattaire, edit. 1719, T. IV. P. II. p. 433, 498, Bibl. Ord. Hierosol., p. 199; Paquot, Mém., T. II. p. 581; Dumbar, K. en W. Deventer, D. I. bl. 633; Dez., Anal., T. I. p. 237; Scheltema, Mengelw., D. I. bl. 71; Delprat, Broeders. van G. Groote, p. 55, 58, 266; Jöcher.