een verhaal van zijn afsterven, achter D. VII. van zijn Saken van Staet
Na zijn dood bezorgde Franc. Ridderus: De ziel onder een wolcke, of onderwijsinghe voor Geestelycke verlatene, couragie voor het volck des Heeren of Tractaatjen van de Geestelycke kloeckmoedigheyt, als ook een Dichtstuk: De ziel levende in de Doot, of Jesus op het sterfbed gevonden, op de wijze van den 9 Psalm, in één bundel met een vers tot aanbeveling van Constanter. 's Hage 1676. 8o.
Zie de Voorrede van Ridderus vóór den laatstgem. Bundel; A. Moonen, Waermont of Herdersklagt over de doot van den Eerwaerdigen, Hooghgeleerden, Godvruchtigen Heere Simon Simonides, Bedienaar des H. Euangeliums in 't Gravenhage, nevens een brief aan de weduwe van den schrijver. Rott. 1676. 8o., ook achter den genoemden bundel; J. Vollenhoven, Poëzy (1686) bl. 276-278; Soermans, K.R. bl. 80; Lijst der Predd. te 's Hage bij v. Mieris; L. Benthem, Holl. Kirch. u. Sehulen Staat, Th. II. C. VI. p. 669; Koecher, Hist. d. Heidelb. Catech., bl. 344; Paauw en Veeris, Vern. Kerk. Alphab., bl. 188, 189; Wagenaar, Vad. Hist., D. IV. bl. 182, 183; Ypey en Dermout, Gesch. d. Ned. Herv. kerk, D. II. bl. 562; Schotel, Kerk. Dordr., D. I. bl. 465, 466, D. II. bl. 276; Dez., Herv. Eeredienst; Glasius, Godgel. Nederl.; Harderwijk, Naaml. d. Rotterd. Predd., bl. 37, 38; v.d. Aa, N.B.A.C. Woordenb.; J. Kloeck, Ecles. Verl., bl. 100; H. Dullaert, Ged., bl. 73; Abcoude, Naaml., bl. 334, 335, Aanh., bl. 196, 197; Arrenberg, Naamr., bl. 474; Maurik, Naamrol. v. Godgel. Schrijv.;
Navorscher, D. VII. bl. 254, 261, 318, D. V. bl. 133; Muller, Cat. v. Godgel. boeken, bl. 108; Kok, Nieuwenhuis, Verwoert, Kobus en de Rivecourt; Muller, Cat. v. portr., Chron. v.h. Hist. Genoots., D. III. bl. 115; Cat. de la Bibl. de D.C. et J.J. van Voorst, No. 4824, Cat. d. Hist., No. 1677; v. Doorninck, Bibl. v. Anon. en Pseudon., bl. 371; Muller, Pamfl., D. II. bl. 122, 137.