wevers uitgevonden heeft. Men wil dat hij met dit geheim, ruim 90 jaren oud, gestorven is.
In zijne vroege jeugd beoefende hij ook de muziek, en had zijn eigen viool gemaakt, die naderhand voor eene Cremoonsche verkocht werd. Vervolgens legde hij zich toe op den scheepsbouw en het scheepsteekenen, en vond verbeteringen uit in de constructie der vaartuigen. Met zeeschilders in kennis geraakt, nam hij het penseel in de hand, en verwierf wel geen grooten roem voor zoover het koloriet en de behandeling betreft, maar wel in naauwkeurigheid van teekening. Hij vervaardigde zelfs eenige zeestukken voor Czaar Peter, die hem menigmaal bezocht, om lessen in de scheepsbouw van hem te nemen. Eenige jaren voor zijn dood begaf hij zich aan het glas- en spiegelslijpen, en maakte goede verrekijkers en teleskopen. Ook voerde hij de pen, boetseerde en etste eenige prentjes met zeegezigten. Een stel er van uit 7 stuks bestaande, werd op de verkooping van den Grave von Fries voor f 9.00 verkocht. Hij was bevriend met Cornelis Ploos van Amstel, en is tweemaal geportretteerd door C. Troost als schilder, en door G. van der Mijn als schilder en scheepsbouwmeester.
Zie J. van Gool, Schouwtooneol der Nederl. kunstschildsrs, D. I. bl. 287; R. van Eynden en A. van der Willigen, Gesch. d. Vad. Schilderk., D. II. bl. 5-10, Aanhangsel, bl. 156; Immerzeel; Kramm; Wagenaar, Beschrijv. v. Amst, in fol. St. III. bl. 266; Martinet, Hist. d. Wereld, D. VIII. bl. 335-337; Kok, Vaderl. Woordenb., D. XXVII. bl. 83; Hoogstraten; Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Scheltema, Rusland en de Nederl., D. II. bl. 33; Peter de Groote, D. I. bl. 143, 144; Collot d'Escury, Hollands roem, D. III. bl. 29; Aant. woordenb. d. zamenlev.; A. van Zutphen, Nederl. uitvind. en ontdekkingen, bl. 114 volgg.; Perk, Vad. Gesch.; Navorscher, D. II. bl. 344, D. III. bl. 344; Bijbl., 1854, bl. XXXI. LXI, LXXXVI; Alg. Handelsblad 16 Aug. 1847 (over Silo en Cruquius); Spect. 19 Mei 1867; Muller, Cat v. portr.