nelijk van zijnen pligt, maar onderscheidde hij zich door uitstekenden moed en beleid. In 1705 hielp hij Barcelona innemen: het volgend jaar bleef hij, wegens eenige geschillen met de admiraliteit, aan land, doch in 1707 ontving hij van hetzelfde collegie, een bewijs van vertrouwen, 't welk het in zijne kunde en dapperheid stelde, door dien hem het gebied werd opgedragen over het vrij aanzienlijk eskader, dat tot ontmoeting der Oost-Indische retourvloot bestemd was; van welke taak hij zich zoo wel kweet, det diezelfde eere hem het volgende jaar wederom te beurt viel Na zulk eene onderscheiding, en een trouwe dienst van 30 of 40 jaren had Schrijver mogen verwachten bij de eerste gelegenheid tot schout-bij-nacht verheven te zullen worden. Dit gebeurde echter niet, een ander werd benoemd en hij zag zich te dien opzigte voor de derdemaal teleurgesteld. Hoe zulks hem griefde, liet zich ligtelijk bevatten, en te meer, wijl hij zich verpligt zag, onder van Aerssen, die hem was voorgetrokken, een geruimen tijd in de Middellandsche zee te dienen, waar hij Sardinie voor koning Karel II hielp behouden en de vruchtelooze onderneming tegen Cette bijwoonde. Na een afwezigheid van ruim twee jaren in het Vaderland weergekeerd, verzocht en verkreeg Schrijver zijn ontslag, en daalde ruim een jaar later, gelijk zijn zoon de luit.-admiraal Cornelis Schrijver heeft
aangeteekend: ‘in een doodelijk chagrin over het hem aangedane leed ten grave.’
Zie J.C. de Jonge, Gesch. v. Ned. Zeewezen, D. IV a. bl. 420, volgg. 6, bl. 297, 486, 496, 568 volgg.