[Johannes Schrader]
SCHRADER (Johannes), zoon van den vorige, werd in 1722 te Ternaard geboren, begon zijne letteroefeningen te Leeuwarden en bezocht vervolgens de akademie te Franeker, met plan zich voor het leeraarambt voor te bereiden. Hij had hier de beroemde Hemsterhuis en Burman, later Valckenaer, ook Vriemoet, en, toen hij zijn godgeleerde studie aanving, vooral Venema tot leermeesters. Hij had vooral aanleg voor de kritiek, waarop hij zich zóó toelegde, dat hij op zijn 19 jaar reeds zijne schoone uitgaat van Musaeus voor den druk gereed had. Den 4 Maart 1744 werd hij tot praelector in de welsprekendheid en geschiedenis aan die hoogeschool aangesteld, waarop in 1748 zijn benoeming tot gewoon hoogleeraar volgde. Hij aanvaardde den 1 Mei 1749 zijn ambt met een oratie: de poëtis praecipue recentioribus qui Latine scripserunt. Den 4 Februarij 1752 hield hij op last van curatoren een lijkrede op Willem IV in Latijnsche verzen. In 1764 werd hij Professor Poëseos.
Volgens getuigenis van Wijttenbach was Schrader een uitstekend oordeelkundige, die door voorbeeld, leer en uitgegeven schriften uitmuntte, waarvan zijne Observationes en Emendationes op Latijnsche dichters bewijzen zijn. Hij had het oogmerk ook het aardrijkskandig werk van Avienus uit te geven, doch werd daarin verhinderd door den dood. Hij had ook zijne menschelijke zwakheden. Na den dood van Oudendorp wenschte hij, gelijk Burman II, dezen te Leiden op te volgen, in welks nabijheid beide een buitengoed hadden, en hij nam het zeer euvel, dat men aan Ruhnkenius boven hem de voorkeur gaf. Hij vormde voortreftelijke leerlingen en was een goed Latijnsch dichter. Hij overleed den 26 November 1783 in den ouderdom van 62 jaren.
Hij gaf in het licht:
Specimen sextum Adnotationum philolog. ad dicta classica V.T. Franeq. 1740.
Musaei Grammatici de Herone et Leandro carmen, cum conjecturis ineditis P. Francii; Schraderique Var. Lect., Notis, et Animadversionum libro. Leov. 1742. 8o.
Epicedium Celsiss. et Ser. Araus. et Nassaviae Principi, Guil. Carolo Henrico Frisoni, auctoritate publica dictum d. IV Febr. 1752. Franeq. 1752. fol.
Epicedion Regiae Britanniarum Principi Annae, auctoritate publica dictum. Franeq. 1759. fol.
Carmen Natalicium filio Caroli Christiani Principis Nassovio Weilburgici et Carolinae in lucem edito 1760. 4o.
Epicedion Mariae Ludovicae, Hasso-Cassellanae Principi dictum. Franequerae 1765. fol.
Panegyricum carmen Arausionis et Nassaviae Principi Gulielmi V dictum. Ibidem 1766. fol.
Observationum liber. Franeq. 1761. 4o.