dichters, van historische leg- en gedenkpenningen, plaatwerken, portretten, teekeningen, facsimilés, stamboomen, hekelschriften, spotprenten, anniversariën, en hetgeen verder tot de kennis der geschiedenis des vaderlands, tot de letterkunde in het algemeen, en de oudheidkennis in het bijzonder behoort.
Bij dit alles was Schouten een ijverig voorstander der Dordsche vereenigingen, tot verbroedering des menschdoms, tot nut en beschaving, tot beoefening van wetenschappen en schoone kunsten, tot welzijn van behoeftigen, en tevens een trouwe bezoeker der plaatsen aan inspanning en vermaak gewijd.
De vereeniging tot verbroedering des menschdoms, met andere woorden, de orde der vrijmetselaren, was zijn troetelkind. Daarom stichtte hij, ten jare 1814 te Dordrecht, met eenige zijner medebroeders de loge: la Flamboiante, een der bloeijendste en weldadigste in ons vaderland, welke loge, Schouten tot aan zijn dood als achtbaren meester huldigde, vereerde en vierde.
Het was in 1817, dat hij zijne bekende - in later tijd in verscheidene talen overgezette - Vrijmetselarij in drie zangen in het licht gaf: waarin hij de leer, het doel, de uitwerking en zijne verknochtheid aan deze wereldburgerlijke instelling ontwikkelde. Dat Jan Schouten als groot dignitaris in het groot Oosten van Nederland ten jare 1824 zitting nam, en in 1840 door zijn hoog eerwaarde, den groot-meesternationaal voor de symbolieke graden werd benoemd, was het gevolg van verdienste, trouw, vastberadenheid, hulpvaardigheid, verdraagzaamheid en menschlievendheid, waardoor hij zich, levenslang en als lid der maatschappij, en als lid der orde onderscheidde. Hij overleed 23 April 1852 in den ouderdom van 65 jaren.
Hij gaf in het licht:
De vrijmetselarij, in drie zangen. 's Hage 1817. 8o.
Gedichten en gezangen, met muziekpl. Rott. 1819. 8o.
Dichtoffer aan zijne Majesteit den koning der Nederlanden, op deszelfs vijftigste verjaring. 's Hage 1822.
B.F. Tydeman, J. Kisselius en J. Schouten. Hulde aan de nagedachtenis van Ewaldus Kist; toegewijd aan het Dordrechts genootschap: Diversa Sed Una. Dordr. 1823. m. portr. 8o.
De eer der vrijmetselarij gehandhaafd; lierzang. 'sHage 1823.
Dichthulde aan hare Maj. de koningin der Nederlanden, op derzelver vijftigste verjaardag. 's Hage 1824. 8o.
Lijkzang op mijne moeder Maria Schouten, geboren Boet, overleden te Dordrecht den 30 Maart 1831.
Bij het graf van J.C. Schotel (Dordr. 1838) 8o.
Daarenboven zijn er vele zijner gedichten verspreid in den Muzen-Almanak, het Jaarb. der Vrijmetselaars en andere jaarboekjes. Zijne rijke bibliotheek is in 1853 te Amsterdam door C. Weddepohl verkocht. Hij is meermalen afgebeeld.