[Mr. Frans van Schooten]
SCHOOTEN (Mr. Frans van) werd in 1581 te Leiden geboren, en in 1615, onder den titel van hoogleeraar benoemd, om. volgens de instelling van prins Maurits, in het Nederduitsch de wiskunde, bijzonder ten nutte van ingenieurs te onderwijzen, nadat hij dit onderwijs reeds eenige jaren achtereen, (sedert het overlijden van van Keulen tegen het einde van 1610) op een onzekeren voet gegeven had. Ook was hij ingenieur in dienst van den staat, en volgde het leger, zoo vaak zulks vereischt werd, te velde; ten welker einde hij in den zomer van het houden van lessen verschoond werd. Hij bekleedde zijn post met grooten lof tot zijn overlijden den 11 December 1646, in den ouderdom van 65 jaren. Hij gaf in licht: Tabulae sinuum Tangentium et Secantium. Amst. 1627.
Ook in het Ned. Sinus Tafelen met het gebruyk derselve in regtlinische Triangelen. Amst. 1627. 8o.
Ook wordt hem toegeschreven Roosekrans. Dordr. 1623. 4o.
Zijn portret bestaat.
Zie Siegenbeek, Gesch. d. Leidsche Hoogeschool, D. II. bl. 104; van Kampen, Beknopte geschiedenis der Letteren en Wetens. in de Nederl., D. III. bl. 130, 131; Soermans, Acad. Regist., bl. 94; Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecours; Poggendorff, Biogr. Liter.; Bauer, Handwörterb.; Kramm; Abcoude, Naamr.