[Sebastiaan van Schoonenburg of Schonenburg]
SCHOONENBURG of SCHONENBURG (Sebastiaan van), vader van den vorige, een Duitscher van geboorte, vestigde zich in 1527 te Franeker, en werd met eenige aldaar wonende heerschappen tegen een bepaalde som gelds door burgemeesteren en schepenen van de jaarlijksche schattingen ontheven. Hij werd in 1538 grietman van Kollumerland. In 1550 was, bij zijne afwezigheid of ziekte, Tjepke Hessels substituut grietman en als zoodanig gevolmagtigde op den landsdag van Januarij 1550, waar gehandeld werd over den eed en huldiging aan Philips II, in geval van aflijvigheid van den keizer. In 1552 beklaagden zich de abt en verdere kloosterlingen van Gerkesklooster, dat hij, onder voorwendsel dat zijn voorganger Ballinck Phaesma zulks ook had, zich de jurisdictie over het kerspel Burum aanmatigde, welke zij pretendeerden hun toe te komen. Hij huwde At, dochter van Bocko van Herema en Sitke van Camstra, bij welke hij twee kinderen had, namelijk Marten (die voorgaat) en Anna, echtgenoot van Pieter van Eemskerk, griffier van het hof van Friesland.