gezant in Spanje, vertrok nog eenmaal naar Portugal en overleed in 1717 te Lissabon aan eene beroerte. Als jood was zijn naam Belmonte, en was hij voorvader van wijlen Mevr. Da Costa, Belmonte, gestorven 1868.
Zie Wagenaar, Vad. Hist., D. XVI. bl. 298, D. XVII, bl. 23, 38, 47; van Wijn, Bijv. op D. XVI. bl. 62, 98, D. XVII. bl. 18; Nalez., D. II. bl. 304; Bijnckershoek, du juge compent. des Ambass. trad. par Barbeyrac, Ch. XIX. § III. p. 229; Mèmoir. et Negociat. secret. du comte d'Harrach, T. I. p. 286 suiv.; Lamberti, Mémoir., T, I. p. 21, 23, 26; Scheltema, Staatk. Nederl.; Kobus en de Rivecourt.