Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Eerste stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 335]
| |
groot aanzien in zijne geboortestad en aan het Hertogelijk hof. De eerste was Zutphen, waar hij in 1449 en volgende jaren het ambt van Schultes bekleedde, en van 1454-1460 in de Schepensbank zat. In 1465 hernieuwde de hertog, om zijn ijver en trouw in dit ambt betoond, zijn lastbrief als overste rentmeester, en schonk hem bovendien het voorregt ‘om met dienaars en vier paarden, en haver, rouvoeder en beslag tot de paarden, ten hertogelijken hove aangenomen en als een ridder behandeld te worden.’ Hij moet toen een zeer vermogend edelman zijn geweest, daar hij den hertog van tijd tot tijd geld voorschoot, ter somme van 38,000 rijnsche gulden, waarvoor deze hem de inkomsten der stad Grave, en van het land van Kuik, benevens het rentambt van 't graafschap Zutphen en het koornambt der Veluwe schonk. Toen hertog Arnold in 1465 door zijn zoon Adolf te Grave werd gevangen genomen, moest hij de beide laatstgemelde afstaan, ten behoeve van zijn behuwdbroeder Johan van Steenbergen en zijne eigene broeders Sander en Andries Schimmelpenninck. Toen hertog Karel van Bourgendië in 1473 het land van Gelder vermeesterd, en alle hertogelijke inkomsten zich toegeeigend had, zag Schimmelpenninck zich genoodzaakt den procureur-generaal van den hertog in regten te betrekken. In den loop van dit regtsgeding werd hij met den titel van: honneste gentilhomme, in dien tijd een eerenaam van hoogen rang, begiftigd. Het liep aan tot in 1486, eer het geschil, ten nadeele van den Procureur, geeindigd werd. Keizer Maximiliaan herstelde den rentmeester in het bezit van het rent- en koornambt. In 1496 noodzaakte Karel zijn nakomelingen tot het aangaan van een nieuw verdrag dat echter niet langer stand hield dan tot den jare 1532, wanneer zijne nakomelingen door Karel, opgestookt door de vijanden der Schimmelpennincks, tegen alle reden uit het bezit er van werd gestooten, waarin zij, eerst vele jaren later, na groote moeilijkheden en een langwijlig pleidooi, met groote schade en onherstelbare verliezen zijn hersteld. Hij huwde Soete N.N. bij wie hij 5 kinderen naliet, die bij Kok vermeld staan. Zie Kok; Kobus en de Rivecourt. |
|