[Evert Schilderup]
SCHILDERUP (Evert). Bij gelegenheid van het springen van het schip met buskruit te Leiden trad deze jeugdige dichter met een stouten lierzang op, getiteld: Leidens ramp geene Godstraf. Ten voordeele der ongelukkige Leydenaaren. Amst. 1807. 8o. 2 dr. door den schrijver herzien, met een voorberigt en opdracht aan dezelfde stad. Ald. gr. 8o.
Deze stelling noch de toon van den lierzang was naar den smaak van velen. De predikant D.C. van Voorst te Amsterdam drong hem bij herhaling ofschoon vruchteloos tot een mondgesprek. (Zijn alle de christen-geestelijken huichelaars, of uitnoodiging tot een mondgesprek aan den Maaker van den lierzang, getit. Leidens ramp enz. Amst. 1807. 8o.)
Het regende, volgens Witsen Geysbeek, tegenschriften, grootendeels om het tegendeel te betoogen of die stelling als goddeloos te doen voorkomen. (Panakeion aan E.S. Dichter van den Lierzang Leydens ramp, en N.N. zijn alle de christengeestelijken huichelaars. Amst. gr. 8o. Leidens ramp geen toeval, of weerklank op een lierzang van E.S. Leydens ramp enz. Haarl. 1807. 8o. Iets van een' onpartijdigen protest. leek aan den dichter van den lierzang enz. Amst. 1807 enz.)
De geheele twist geraakte ondertusschen weldra in vergetelheid en Schilderup handhaafde zijn verkregen roem als dichter, door nog eenige zeer fraaije dichtstukken. Hij overleed in 1808, nog geen 20 jaren oud.
Zie Witsen Geysbeek, B.A.C. Woordenboek, D. V. bl. 228, 229.