[Willem Schep]
SCHEP (Willem), te Amsterdam geboren, studeerde te Leuwen in de godgeleerdheid, en verkreeg den rang van Licentiaat in deze faculteit. Na den dood van Hendrik Bleisius, pastooor der parochie der Westerkerk te Amsterdam (8 April 1673), volgde hij dezen op. Ook werd hij vicaris generaal van het kapittel van Haarlem. Jan van Nieucassel, apostolisch vicaris van Holland, benoemde hem tot zijn pro-vicarius. Hij deed echter afstand van deze betrekking, om zich op de godgeleerdheid in zijne moedertaal toe te leggen. Hij overleed te Amsterdam den 12 Mei 1702.
Paquot vermeldt van hem: Uytlegging van het Catholyck Gheloof. Amst. 1694. 12o.
Zie Batavia Sacra, T. II. p. 407, 408; Paquot, Mém., T. II. p. 68; Glasius, Godgel. Nederl.