[Paulus Cornelis Scheltema]
SCHELTEMA (Paulus Cornelis), oudere broeder van Mr. Jacobus Scheltema, werd den 14 December 1752 te Franeker geboren. Hij was bestemd om zijn vader als secretaris van die stad op te volgen. Hij doorliep de Latijnsche scholen, doch voldeed niet aan deze bestemming, daar hij zich liever aan den landbouw wilde wijden en in 1775 landbouwer werd op Doijem, een gehucht onder zijne geboortestad. In 1796 werd hij, ten gevolge der staatsomwenteling, benoemd tot secretaris van Wijmbritseradeel en notaris te Sneek. Na deze betrekking acht jaren vervuld te hebben, werd hij tot commissaris der verponding, en daarna tot ontvanger der directe belastingen van verschillende gemeenten en eindelijk te Franeker aangesteld.
Bij de voldoening aan zijne neiging voor den landbouw had Scheltema zich echter niet alleen op de praktische beoefening en verbetering van dezen belangrijken tak van volksnijverheid toegelegd, maar ook zijne denkbeelden en raadgevingen te dezen aanzien, bij wijze van antwoorden op voorgestelde prijsvragen, medegedeeld; waarvan de verhandelingen der Maatschappij van Landbouw te Amsterdam en der Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij te Haarlem, waarvan hij lang corresponderend lid was, kunnen getuigen. Vanhier, dat hij tweemalen met de gouden, verscheidene malen met de zilveren medaille en in het geheel 10 of 12 malen door verschillende maatschappijen bekroond is en door het Koninklijk Nederlandsch Instituut, voor eene niet uitgegeven Verhandeling, met een zilveren schenkblad vereerd is.
Nadat hij afstand van zijne ambts-betrekkingen had gedaan, hield hij zich bij voorkeur bezig met de Friesche geschiedenis, en bijzonder met het verzamelen van Friesche spreekwoorden en zegswijzen, waaraan hij tot bijna aan zijn overlijden arbeidde.
Hij overleed te Franeker in Julij 1835, in ruim tachtigjarigen ouderdom.
Tot zijne uitgegeven geschriften behooren:
Over de verbastering van het inlandsche rundvee, in Verhandel. v.d. Maats. ter bevordering van den Landbouw te Amsterdam opgerigt, D. XV.
Over het ras van het inlandsche rundvee, Amst. 1809. 8o.
Mededeeling omtrent de oorzaak van het zoogenaamde venijn, eene ziekte, welke in Friesland meermalen plaats heeft, in het Veeartzenijk. Mag. van Numan, 1829. D. II. st. I. bl. 93.