Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Eerste stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Mr. Pieter van der Schelling]SCHELLING (Mr. Pieter van der), werd in 1692 te Rotterdam geboren, studeerde te Amsterdam, werd in 1712 predikant bij de Remonstrantsche broederschap, in 1713 predikant te Gorinchem, in 1714 te Gouda. In 1724 legde hij zijn dienst neder, maar vervulde de bediening tot 22 April 1725. Hij behield de facultas docendi en werd in 1737, op zijn herhaald verzoek, beroepbaar verklaard. Hij ontving echter geen beroep, maar bleef te Rotterdam zich met zijn schoonvader Cornelis van Alkemade, met wiens dochter hij gehuwd was, op de vaderlandsche geschied-, oudheid- en letterkunde toeleggen. Terwijl hij te Gouda het predikambt bekleedde, liet hij zich den 18 April 1721 (hij was toen 29 jaren oud) als student te Leiden inschrijven en verdedigde nog in hetzelfde jaar onder Vitriarius een Diatribe theoretico-practica inauguralis de Lege Rhodia de jactu, aan zijn schoonvader Cornelis van Alkemade en den hoogleeraar Gerard Noodt opgedragen. Onder de handss. van van der Schelling nagelaten was een hs. van deze dissertatie cum animadversionibus viri doctissimi Abrahami Wieling Hammonensis, Prorectoris Goudani. Meest al de werken, die hij heeft in het licht gegeven, bearbeidde hij met zijn schoonvader of met behulp der door dezen zamengestelde of verzamelde handschriften. Hij zelf heeft eenige werken voor de pers gereed gemaakt, die in handschrift zijn gebleven. Hij was met de voornaamste geschied-, oudheid- en letterkundigen van zijn tijd in briefwisseling en ging met de meesten vertrouwelijk om. Aan Mr. Cornelis van Bijnkershoek, president van den hoogen raad in Holland, droeg hij zijn Hollands Tiendregt op, en noemde hem ‘zijn ouden hooggeachten en bijzonderen vriend.’ Hij stond in naauwe vriendschapsbetrekkingen met | |
[pagina 258]
| |
de hoogleeraren Haverkamp te Leiden en met Christiaan Hendrik Trotz te Franeker. Petrus Burman vereerde hem met zijn onderregt en ‘vriendschap’; vaak wisselde hij brieven met Eikelenberg, Boomkamp, Pars, Boon van Engeland, Abraham Wieling, G.R.C. van Kinschot, Fr. Hesselius, J. de Haes en anderen. Met Gerard van Loon, voerde hij een hevigen pennestrijd over de uitgaaf van Klaas Kolijn en de leenroerigheid van Holland. Hij was een ervaren regtsgeleerde en kenner van verschillende zoo oude als nieuwe talen, beoefende, behalve de geschied- en oudheidkunde, ook de wapen-, penning- en dichtkunde en was de mede-verzamelaar der bekende verzameling getiteld: Nederduitse en Latynse Keurdigten. Bij een verzamelt door de Liefhebberen der oude Hollandse Vryheit. Op nieuws overzien en wel met een derde vermeerderdGa naar voetnoot1). Hij overleed te Rotterdam 1750 of 1751. In mei van het laatstgemelde jaar werd een gedeelte van zijne bibliotheek en die van zijn schoonvader door P. Lozel en Joh. Daniel te Rotterdam, het andere gedeelte, door Uffenbach en Kluiten Schotel beschreven, in 1848 in het Huis met de Hoofden te Amsterdam verkocht. Zijn afbeelding wordt bij zijn familie bewaard. Men heeft van hem: Behandeling van 't Kampregt; d'aaloude en opperste Regtsvorderinge voor den Hove van Holland, onder de eerste Graven door Kornelis van Alkemade. De derde druk, meer dan de helft vermeerdert, met plaaten. Mitsgaders de oorsprong, voortgang en 't einde van 't kampen en duelleeren, door Mr. P. van der Schelling. Rotterdam 1740. 8o. De eerste uitgaven 1699 en 1702 te Delft. Hollands Tiend-regt, of Verhandeling van het Regt tot de Tienden, toekomende aan de Graafelijkheid en de Heerlijkheden van Holland en West-Friesland, door Mr. P. van der Schelling. Rott. 1727. 2 d. 8o. Beschrijving der stad Briele, en den Landen van Voorn, te samen gesteld en met eenige Hoofddeelen, Bijvoegselen en Aanteekeningen vermeerdert door Mr. P. van der Schelling. Rott. 1729. 2 d. fol. m. pl. Nederlands displegtigheden, vertoonende de plegtige gebruiken aan den Dis, en het houden van Maaltijden en het drinken der Gezondheden, onder de oude Batavieren en Vorsten, Graaven, Edelen en andere ingezeten der Nederlanden, weleer gebruikelijk, nevens den oorsprongh dezer Gewoontens en derzelver overeenkomst met die van andere Volken, door K. van Alkemade en P. van der Schelling. Rott. 1732-1735. 3 d.m. pl. 8o. De Aloude Vrijheid, Staatsregeering en Wetten der Bata- | |
[pagina 259]
| |
vieren, vergeleeken met die van andere tijden enz. Door Mr. P.v.d. Schelling. Rotterd. 1746. 8o. Catti, Aborigines Batavorum, dat is: De Katten, de Voorouders der Batavieren, ofte de twee Katwijken, enz. door Adrianus Pars, met Aanteekeningen ënz. van Mr. P. van der Schelling. Leiden en Amsterd. 1745. 8o. m. pl. Histori van het Notarisschap, behelzende den Oorsprong, 't Begin en den Voortgang van het Notarisschap, Kancellierschap, Sekretarisschap, Graffierschap enz. bijzonder in de Nederlanden enz. Mitsgaders de Engelsche Praktijk enz., door Mr. P. van der Schelling Rotterdam, 1745. 8o. Codex Batavùs, waariĆ het algemeen Kerk-, Publyk-, en Burgerlijk-Recht van Holland, Zeeland en het Ressort der Generaliteit, kortelijk is begrepen. Getrokken uit alle de Edicten, Ordonnuntien, Placaten en Resolutien, voor en na de oprichting der Republyk, en wel byzonder der Staats-besturen van Holland en West-Vriesland, eerst in het jaar 1710, en zedert tot 1724. respective ingesloten, gemaakt, nader verklaard, uitgebreid en behandeld, volgens de Roomse en Hedendaegse Rechten, door Eduard van Zurck: met een vervolg der Placaten, Resol., Aanmerkingen en andere vermeerderingen, van Mr. P. van der Schelling. De vierde druk, op nieuws nagezien, van veele fouten gezuiperd, en met eenige Byvoegselen vermeerderd. Leyden 1764. 4o. De overige drukken verschenen: Delft 1711, Rotterd. 1737 of 1738, 1757. Nederlandse Praktyk en oefening der Notarissen, en andere gemeene schrijf- en regtvorderaars; waarin by vraagswijs ondersoek verhandelt word wat een Notaris, Secretaris, Deurwaarder en Geregt-Bode, so in de grond der Regts-saaken, als in de Instelliuge van allerhande Instrumenteu, Actens, Gewysden ende uytvoeringe van dien, heeft aan te merken. Door Mr. S. van Leeuwen. R.G. De laatste druk, althans vermeerderd met Bijvoegselen en Aanteekeningen; als ook met 30 Consoltatien en Advysen van denzelfden Autenr, en andere voornaame Regtsgeleerden in Holland, volgens Handschriften, berustende in de Boekerij van Mr. P. van der Schelling; nooit voor dezen gedrukt 12 Deelen. Rotterdam 1743. Nutheid der Natuurkunde, en gelukkige vrijheid van filosoferen in Holland. Amst. 1744. Historie, en nut, - en noodzaakelijk-heid van het Roomsche Regt in deeze Landen, ter gelegenheid van de Inwydings Oratie van Mr. H.G. van Vryhoff. Amst. 1744. Voorbereiding tot den waaren Godsdienst, vry van gewetens dwang. In dichtmaat. Leid. 1739. Lof der Bijbelpoezye aan Natura et arte. Nasporinge van Hollandsch heil en rampen, benevens 't berigt van 's Lands ongeval. Amsterd. 8o. | |
[pagina 260]
| |
Omstanaig en naeukeurig Verhael van al de plechtigheden, vreugdebedrijven, plichtpleegingen, redevoeringen enz. Zoo ter gelegenheid van het honderd jaerig feest der Utrechtsche Akademie als van de promotie met de kap. Utr. z.j. (1736) 4o. Men vindt ook van zijne poëzij in het Dichtk. Praaltooneel van Neerl. wonderen, vóór Boomkamps Beschrijv. v. Alkmaar en andere werken van dien tijd.
Zie Saxe, Onom., T. VII. bl. 27, Anal., p. 267; G.D.J. Schotel, Leven, gedrukte werken en Handschriften van C.v. Alkemade en P. van der Schelling, Breda, 1833; Dez., Brief aan Prof. G.W. Vreede over eene ber. verzameling Hss., 's Hertogenb., 1847. 8o.; Dez., Abdij van Rijnsburg, laatste Hoofdstuk; v.d. Aa, N.B.A.C. Woordenb, D. III. bl. 122-124; J.C. von Uffenbach, Reisen durch Niedersachsen, Holland und England, Th. III. S. 267-271, 317-331; Tideman, de Rem. broederschap, bl. 70, 214, 371; Cat. d. Maats. v. Ned. Letterk., D. II. bl. 127, D. III. bl. 27, 124, 292, 296, 300, 324, 422, 484; Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecourt. |
|