27 Aug. 1799 bij de affaire van Oud-Carspel enz. Den 6 November 1799 kwam hij op de artillerieschool te 's Gravenhage en werd met den luit. kolon. Lefevre de Montigny geemployeerd tot het opnemen en kaarteren der kaart van de landing en der Zijpe. Den 10 Augustus 1802 werd hij extraordinair en den 7 December 1806 geographisch ingenienr, den 8 Aug. 1808 eerste luitenant bij de staf van 't corps artillerie en genie. Als zoodanig werd hij geemployeerd bij den luit. kol. Krayenhoff en den oud-kapitein de Man tot de triangulatie en meting van de groote kaart van Holland. In 1808 en 1809 diende hij in Spanje, onder den generaal majoor Chassé, was den 31 October 1808 bij de affaire te Zomosa en den 17 Maart 1809 te Messas d'Hon, en werd den 18 Maart bij de affaire van Val de Cañas gewond.
In October 1809 ontmoeten wij hem als directeur der landelijke telegraphische berekeningen, en den 4 Dec. 1810 werd hij kapitein bij het corps der genie. In 1810 scheepte hij zich in naar Java, werd aide de camp van den luit. generaal Jansens, gouverneur generaal der etablissementen benoorden Ile de France (7 Dec. 1810), en directeur van het depot generaal van oorlog op Java (9 Junij 1811). Bij de overgave van Java aan de Engelschen werd hij (20 Aug. 1811) in het geretrancheerd kamp van Meester Cornelis krijgsgevangen gemaakt.
In het vaderland weêrgekeerd werd hij provisioneel aide de camp en later adjudant van den luitenant generaal Krayenhoff en eerste kapitein ingenieur (16 Maart 1814).
Den 29 October 1815 vertrok hij als aide de camp van den gouverneur generaal van der Capellen, met Z.M. fregat Amsterdam, voor de tweedemaal naar O. Indië, kwam den 14 Mei 1816 te Batavia en werd den 21 Augustus van dit jaar bevorderd tot luitenant kolonel, en den 1 April 1817 benoemd tot sous-chef bij den algemeenen staf van het Indisch leger. In het jaar 1819 werd hij bevorderd tot kolonel en chef en daarna (in Februarij 1821) benoemd tot gouverneur en commandant van Makasser.
Over zijn verblijf op Makasser tot in 1824 komen bijzonderheden voor in de Reizen en lotgevallen van Roorda van Eysinga in Oost-Indië. D. I. en II. (1830, 1832), en omtrent zijn gewigtig aandeel in de politieke gebeurtenissen aldaar leze men de Kronyk van Nederl, Indië, 1816-1820 van Mr. P. Meyer, in het Tijdschrift voor Nederl. Indië, als ook J.C. van Rijneveld, Veldtogt der Nederlanders op Celebes in 1824 en 1825.
Hij overleed, als gepensioneerd generaal der genie en oudgouverneur van Makasser, op zijn terugreis naar het vaderland aan boord van het schip de Gezusters den 1 Dec. 1825. Hij