Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Eerste stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 234]
| |
was een discipel van Thesbein, woonde reeds in 1788 te Utrecht, en was aldaar bij het handelhuis Blydesteyn, waaraan hij door een ander van Dordrecht was aanbevolen. In 1808 behaalde hij in het historiele vak den uitgeloofden prijs van 3000 francs met de voorstelling van Jacob Simonsz. de Ryk, weigerende zijn ontslag uit den kerker, die hem door de Spanjaarden werd aangeboden, berustende in het koninklijk kabinet te 's Hage. In dat jaar waren van hem op de tentoonstelling te Amsterdam twee portretten, dat van hem en van zijne vrouw. In het Museum Boymans berustte van hem Een Binnenhuis met drie beelden. Jan Blydesteyn, oud domheer van het kapittel van St. Maarten te Utrecht, bezit van hem een Familiestuk, voorstellende den heer Blydesteyn, zijn echtgenoot en vier kinderen in een kamer, ten voeten uit, in 1788 door hem geschilderd. Hij was hofschilder van koning Lodewijk en overleed te Amsterdam in 1809, bij welke gelegenheid Bilderdijk een gedicht vervaardigde, waarin hij zijne weduwe de toekomende grootheid van haar zoon Arij profeteerde. Hij huwde te Dordrecht Cornelia, dochter van den kunstschilder Ary Lamme, welke hem drie kinderen schonk, van welke Ary en Henri (die volgen) de schilderkunst beoefend hebben.
Zie van Eynden en van der Willigen; Immerzeel en Kramm, Arie Scheffer et sa famille in Astrea, D. I. |
|