Carmina Juvenilia Geardi Hooft Junioris, Laurentii van Santen, Henrici Zachariae Couderc, Lamberti Schepper. Amst. 1767.
Carmina Juvenilia Lat. Par. 1775. Editio tertia, Londini apud P. Elmsly. 1782.
Carmina. Traj. ad Rhen. ap. Bartholomacum Wild. 1780.
Sexti Aurelii Propertii Elegiarum Libri IV cum commentario perpetuo Petri Burmanni secundi et multis doctorum notis ineditis. Opus Burmanni morte interruptum L.S.J.C. absol.- vit. Traj. ad Rhen. apud Barth. Wild. 1780. 4o.
Homeri et Callimachi Hymnus in Cererem et alia Carmina minora. L.B. ex officina Koenigiana. 1784. 8o.
Callemachi Hymnas in Jovem etc. ad Corn. van Engelen L.B. ap. Abrah. et Jan. Honkoop. 1768. 8o.
Callimachi Hymnus in Apollinem. Cum emendatíonibus eneditis Ludov. Casp. Valckenaerii et interpret, Laur. Santenni. L.B. apud S. et L. Luchtmans. 1788. 8o.
C. Valerii Catulli Elegia ad Manlium. Lectionem constitut. Laur. Santenius. L.B. ap. Abrah. et Joh. Honkoop. 1788. 4o.
Censura Tibulli Heyniani, in Bibl. Crit. Vol. V. P. I. p. 7.
Ruuwe proef over het werktuigelijke der dichtkunst. Leid. bij J. van Thoir. 1796.
Hij gaf ook in het licht:
Jani Helvetiae poëmata. L.B. ap. Petr. Pluigers. 1782. Ook plaatste hij in de destijds hier te lande uitgegeven Nouvelle Bibliothèque Belgique een goed gesteld Levensberigt van Helvetius. Later voegde hij bij de Poëma, Anecdota Helvetiana.
Deliciae Poëticae 8. Tasciculi. L.B. 1783-1796. 8o.
Josephi Fassetti, Patricii Veneti, Equitis Baiulivi Hierosymitani Carminum libri duo. L.B. ap. C.F. Koenig. 1785.
In 1788 leverde hij ook een afzonderlijke uitgaaf van M. Servii Honoratis (een oud latijnsch taalkundige) Centimetrum ex vet. exempl. Ook leverde hij onderscheiden bijdragen, zoo in andere Tijdschriften als in de Bibliotheca criiica van Wyttenbach. Ware hem langer leven vergund geworden, hij had ongetwijfeld de geleerde wereld met nog vele vruchten van zijn vlijt en studie verrijkt. Behalve de oude latijnsche dichters Catullus, Tibullus en andere, die hij voornemens was in het vervolg te bewerken, en voor welke hij reeds veel had verzameld, liet hij eene reeds grootendeels afgedrukte nieuwe uitgave na van den latijnschen grammaticus Terentianus Maurus, benevens bouwstoffen voor eene van den griekschen dichter Callimachhus, met zijne eigene latijnsche vertaling. Beide vertrouwde hij bij uitersten wil toe aan de zorg van twee zijner vrienden, Ev. Wassenbergh te Franeker en P. van Bruam te Dordrecht. Zijn Terentianus Maurus werd eerst in 1835 te Utrecht door den Amsterdamschen hoogleeraar D.J. van