hem zulks den 14 Maart 1600 verboden. Hij schijnt evenwel hieraan niet gehoorzaamd te hebben; want twee jaren later kreeg de procureur-generaal last, hem actie te maken. In 1604 is hij echter weder grietman geworden, en wel van Visvliet, toen aan Friesland behoorende.
Hij beoefende de poëzij, en liet in handschrift na:
Psalmen Davids, Oevergesettet ende in gesanges Ryemen ghebracht deur Johannem Pet. Sannes, Grietman van Stellingswarf Westeynde. 164 ff.
T Claegeliedt des Prophetes Hieremias in Gesang Ryemen op verscheyden Melodien overgesettet deur denz. 27 ff.
Index Psalmorum 9 ff. in 8o.
Zie Charterb. v. Friesl. D. II. bl. 1187; Schotanus, bl. 844, 875; Baerdt van Sminia, N. Naaml. v. Grietm. bl. 400. 401, 407; Cat. Bibl. J. Le Long, ms. no. 74, 8o.; J. Koning, Cat. mss. no. 182; van Voorst, Cat. mss. no. 810.