sche krijgsbevelhebbers, maar ook een zeer uitvoerig stuk, voorstellende Het vredemaal van den gesloten Westphaalschen vrede, op het Raadhuis te Neurenburg, geviend in den jare 1649, naar welke schilderij door F. Wagner een plaat is gesncden. De koning van Zweden kocht dit kunststuk en gaf het ten geschenke aan de stad Neurenberg, onder voorwaarde, dat het in de groote zaal van het Raadhuis tot een eeuwige gedachtenis moest blijven hangen. Later ontbood de keizer Sandrart naar Weenen, om er de keizerlijke familie te schilderen. De keizer was zoo over hem voldaan, dat hij hem eerstelijk beloonde, maar hem de vrijheid schonk de keizerlijke kroon boven zijn wapen te mogen voeren. Toen Sandrart den ouderdom van 67 jaren bereikt had, trad hij, daar zijn eerste vrouw overleden was, in tweeden echt met Jonkvrouw Esther Barbara, dochter van Wilhelm Blommarts, grootraad van Neurenberg. Niet lang overleefde hij deze echt. Zijn sterfjaar is echter onbekend. De meeste
stellen het op 1683; doch Bryan Stanley voegt er bij ‘dat van zijn werk het deel Romae antiquae Novum Theatrum in 1684 is verschenen, en dat geen zijner werken als nagelaten bekend is. ‘Ik heb vrede (schrijft Kramm) met die opmerking, doch het is de latijnsche vertaling van den beroemden C. Rodius; en ik bezit de eerste uitgave van 1675-1679, die al zijne nog bekende werken bevat, waaruit, volgens zijn daarbij voortkomend levensberigt, door zijne discipelen geschreven, en hetgeen hoogst zeldzaam in dit werk wordt gevonden, als zijnde ter zijner eere in 1675 afzonderlijk uitgegeven, blijkt, dat hij toen nog in leven was. Of de latere uitgave van 1768-1778 dienaangaande iets meder bevat, weet ik niet.’ Volgens de schrijvers der Biographie Unieverselle overleed hij den 4 October 1688 te Neurenberg.
Het getal zijner schilderijen is zeer groot. Een er van, voorstellende de twaalf maanden des jaars, door Sandrart voor den keurvorst van Beijeren geschilderd, is in Holland in 't koper gebragt en door Vondel en Barlaeus bezongen. La posterité plus sevère que ces poëtes (schreef Ch. Blanc) n'a vu dans Sandrart qu'un dessinateur savant mais lourd, et un imitateur indécis, qui tantôt cherche à se rapprocher du Titien, tantôt s'efforce de reproduire Rubens, mais en le regardant avec les yeux de Honthorst.’ Overigens is zijn schilderwerk in ons land zeer zeldzaam. Zeer fraai is door hem geschilderd het portret van den beroemden Drost van Muiden, P.C. Hooft, waarnaar eene gravure door A. Sylvelt, vóór zijne Nederlandsche Historie.
Eene zeldzame prent, waarvoor hij in Italie de teekening vervaardigde is D'ontsteking en brant des berghs Vesuvij met d'omliggende gelegendheid, afgetekent door J. Sandrart, voorkomende bl. 180 van het Hist. verhael van Oerlooge in Duitsch-