stad, de gehoorzalen van Petrus Ens, Cornelis Sieben, Cornelius van Houten en van Cornelius Sebastiaan Cremer. Van 1730-1734 studeerde hij te Leiden, onder Taco Hajo van den Honert en Franciscus Fabricius en verdedigde den 1 Oct. 1732, onder de laatstgemelde, eene Dissertatio oratoro-theologica de formulis precum. Den 29 Junij 1784 werd hij proponent, in 1735 predikant te Oost- en Wester-Blokker, in 1738 te Harderwijk, in hetzelfde jaar te Deventer en in 1740 te Dordrecht. Drie maal bedankte hij voor een beroep naar Haarlem, doch in 1744 nam hij dat van 's Hage aan. Hij overleed aldaar den 31 Dec. 1757. Sandifort was een coccejaan; door zijne tijdgenooten ‘een man alom beroemd,’ een ‘voedsterzoon der wijsheid’ genoemd. Hij heeft, behalve genoemde Dissertatie, niets meer in het licht gegeven, en wilde dat al zijne handschriften na zijn dood verbrand werden. Hij huwde, den 14 September 1735, Geertrui Helena, dochter van Paulus Snellen, burgemeester en vroedschap in den Briel en van Josine van Dijk, die hem de volgende kinderen schonk: Paulus Sandifort, die volgt; Eduard Sandifort, die volgt; Jan Bernard Sandifort, die volgt.
Sandiforts portret bestaat in zwarte kunst door A. Schouman, met een vijfregelig vers van J. Spex er onder.
Zie Boekzaal 1758, bl. 89, 90; Schotel, Kerk. Dordr. D. II. bl. 344.