[C.A.L. Sander]
SANDER (C.A.L.) med. dr., studeerde te Leiden en verdedigde in 1805 eene diss. med. de natura febris (L.B. 1805). Voorts gaf hij:
Over de aanwending van den bella-donna-wortel, als waarschijnlijk behoedmiddel tegen de scharlaken-koorts, in Hippocrates, toegewijd aan de Geneeskunde. D. VII. St. 1. bl. 1.
Waarneming omtrent het nut van het zoete kwik in den croup. Met een afb. T.a.p. D. IV. St. 1. bl. 1.
Iets over de behandeling der venerische liesbuilen. T.a.p. D. I. St. 8. bl. 215.
De stelling van Hippocrates ‘de natuur zelve geneest de ziekte’ kortelijk getoest. T.a.p. D. I. St. 1. bl. 1.
Over de meerdere zekerheid, welke de beschouwing der tong boven het onderzoek van den pols den geneesheer verschaft in het juist beoordeelen van sommige ziekten. Eene bijdrage tot de geneeskundige semeotiek. T.a.p. D. II. St. 3. bl. 231.
Redevoering ten betoge dat de geneeskundige school te Rotterdam te beschouwen zij, als eene nieuwe bron voor het welzijn des algemeens. T.a.p. D. VIII. St. 1. bl. 1.
Zie Holtrop, Bibl. med. chir, p. 310.