Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Eerste stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 59]
| |
werd hij ondermeester te Bolsward, doch al spoedig verliet hij zijne geboorteplaats en ging te Tjerkwerd, een dorpje op een half uur afstands van Bolsward, bij Pieke Piekema inwonen, aldaar schoolmeester, dien hij behulpzaam was in het waarnemen van zijne school. Hier verbond hij weldra zijn lot aan eene nicht van Piekema. Toen deze vrouw overleden was, begaf hij zich ten tweedenmale in het huwelijk, totdat hij in 1807 als onderwijzer beroepen werd te Wons, een dorpje bij Makkum niet ver van zee gelegen. Hier was het dat hij al zijne gedichten schreef, en deze zijn slechts weinige: men vindt ze bijeen vergaderd in de Hiljuwns uwren fen J.C.P. Salverda, Schoolmaester to Wons. Ljeauwerd by G.T.N. Suringar 1834. Hier is hij ook gestorven op den 7 Maart 1836 in eenen drie en vijftig jarigen ouderdom en op het kerkhof aldaar begraven. Op dat graf heeft het Friesch genootschap in 1853 een steen laten leggen en bovendien in den muur der kerk er nevens een grooten gedenksteen doen plaatsen ter vereering van dit oorspronkelijk vernuft, welks schoone verzen nog lang door vele Friezen gewaardeerd zullen worden. J.H. Halbertsma hield een lofrede op hem, welke niet is uitgegeven. Zie Mr. B.W.A.E. Sloet tot Oldhuis, Iets over den Vrieschen Dichter J.C.P. Salverda, in Kunst- en Letterb. 1837, bl. 338 volgg.. 354, 370; Kobus en de Rivecourt. |
|