Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Eerste stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Dr. Gottlieb Salomon]SALOMON (Dr. Gottlieb), oudste zoon van een Israëlitisch koopman te Dantzig, werd aldaar den 26en April 1774 geboren. Tot zijn 13e jaar huisonderwijs genoten hebbende, bragt hij een jaar door in het jesuiten-seminarium te Dantzig, welke inrigting hij op 14jarigen leeftijd met de latijnsche school te Köningsbergen verwisselde. Na zich drie jaren op de beoefening der oude talen toegelegd te hebben, werd hij, onder het dekanaat van Kant, als student ingeschreven, wijdde zich, onder de leiding van Kant, Krause, Schulz en Mangelsdorff, aan de voorbereidende wetenschappen, onder Metzger, Elsner, Hagen en Hirsch aan zijne medische studien, en werd den 13 Augustus 1797, onder praesidium van J.D. Metzger, na openbare verdediging zijner Dissertatio de Ostromalucia ejusque casu rariore tot doctor medicinae bevorderd. Kort na zijne promotie wenschte hij zich in Amerika te vestigen, bezocht op zijne reis derwaarts Holland, waar hij, door zijne aanbevelingsbrieven uit Köningsbergen en Berlijn in aanraking kwam met de hoogleeraren G. Vrolik en Reinwardt te Amsterdam en te Leiden met Brugmans. Laatstgenoemde doorzag het talent van Salomon, en raadde hem den winter te Leiden te blijven en eenige voorlezingen over Anatomie, Physiologie, Pathologie en Obstetrie te houden. Hij volgde dezen raad en bleef vooreerst te Leiden. De gelukkige afloop eener moeijelijke verlossing bewoog hem zich er voor goed te vestigen. In 1804 werd hij de opvolger van Dr. H.A. Bake als stads vroedmeester en lector voor de vroedvrouwen, welke betrekking hij tot in October 1863 waarnam. Reeds in 1806 had hij het hiermede en met de praktijk zóó volhandig, dat hij voor de benoeming tot lid van de Provinciale Commissie voor Geneeskundig Toevoorzicht moest bedanken. In 1825 schijnt men er over gedacht te hebben Salomon het professoraat in de Obstetrie aan de Leidsche hoogeschool aan te bieden. Men wilde namelijk het onderwijs in Chirurgie en Obstetrie, na den dood van professor Du Pui, splitsen; de Curatoren boden Dr. Wachter den leerstoel in de Chirurgie aan. Daar deze echter die betrekking van de hand wees, kwam toen van de voorgestelde splitsing niets en werd het onderwijs in de beide vakken opgedragen aan den hoogleeraar J.C. Broers, na wiens overlijden in 1847 eerst twee catheders voor die vakken zijn opgerigt. In 1845 legde hij, op 70-jarigen leeftijd, zijne praktijk neder en overleed den 7 Augustus 1864. Hij was lid der Maatschappij van Nederl. | |
[pagina 55]
| |
Letterk.Ga naar voetnoot1), van de Hollandsche Maatschappij te Haarlem, van het Genootschap van de koepokinenting te Rotterdam, van het Genootschap ter bevordering van Genees- en Heelkunde te Amsterdam, van het Prov. Utr. Genootschap, van het Genootschap vis unita fortior te Hoorn, van de Société Médico-Chirurgicale te Brugge, van de Société Médicale te Brussel. In Augustus 1847 ontving hij, bij gelegenheid van zijn 50-jarig doctoraat, een vernieuwd Diploma als Medicinae en Chirurgiae doctor met een epistola gratulatoria van de geneeskundige faculteit te Köningsbergen en, bij gelegenheid van zijn 50-jarig lidmaatschap van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem een zilveren medaille. In 1824 verklaarde koning Willem I, zonder dat hij daarom gevraagd had, ook zonder brieven van naturalisatie, hem Nederlander. In 1802 was hij tot het kerkgenootschap der Doopsgezinden over gegaan. In dat jaar huwde hij Jeanne Madelaine Huygens, uit welken echt 4 kinderen geboren werden, waarvan drie in jeugdigen leeftijd overleden zijn en alleen is overgebleven een zoon, aan wiens naam die zijner moeder is toegevoegd, mr. G.A. Salomon Huygens, burgemeester van Katwijk. Sedert 1827 weduwenaar, trad Salomon in 1839 andermaal in het huwelijk met Angelique Heykoop. Salomon zelf ervaren en gelukkig obstetricator, heeft niet alleen voor de praktijk gewerkt door het aangeven van een goede verloskundige tang (1817), die ook nu nog als zeer bruikbaar kan beschouwd worden, en door een verbeterde pelvimeter, maar hij heeft zich ook door een tal van geschriften verdienstelijk gemaakt. Het werktuigelijke der verlossing verklaard van A. van Solingen, in het Duitsch onder den titel van A. van Solingen, das Mechantsche der Geburt aus dem Holländischen. Hanover 1801. In 1802 stichtte hij met prof. S.J.L. Döring te Herborn, een Journal für die neueste Hollandische medic. und Natur, Hist. Litteratur, waarvan slechts 4 stukken te Hadamar het licht zagen. Waarneming aangaande eene zeer aanmerkelijke uitzakking der baarmoeder bij eene zwangere vrouw en derzelver verlossing in N. Verhand. van het Genootschap: ter bevordering der Heelkunde te Amsterdam, dl. I. bl. 173. | |
[pagina 56]
| |
Berigt aangaande eene Sectio Cesarea met doodelijk gevolg, in Algem. Konst en Letterb. 1808, dl. I. bl. 20. Waarneming nopens eene zwangerheid welke 12 maanden geduurd heeft, in Geneeskundig Magazijn door Stipriaan Luiscius e.a., dl. V. st. II. afd. I. bl. 1 en in het Duitsch vertaald, ook in Hufeland, Bibliotheek der Heelkunde, 1814, XXXI, 261 vlg. Verhandeling over de nuttigheid der schaambeensnede, met bepaling der gevallen, in welke aan dezelve de voorkeur behoort gegeven te worden boven de keizerlijke sneden, met platen. Amst. 1813. Ook in D. II. der Nieuwe Prijs-verhandelingen van het Genootschap van Genees- en Heelkunde te Amsterdam, die deze verhandeling (over de Symphysiotomie bekroond had. Handleiding tot de Verloskunde. Amst. 1817, 2 dl. m. pl. In 1826 verscheen de tweede vernieuwde en verbeterde uitgave. In 1825 vereenigde hij zich met C. Pruys van der Hoeven, J. Logger en C.G.C. Reinwardt tot de uitgave der Geneeskundige Bijdragen, waarin hij schreef: Over het, door de kunst, vervroegen der verlossing in naauwe bekkens; benevens twee waarnemingen betreffende deze kunstbewerking, dl. I. st. I. bl. 91, door Plogge vertaald in Hecker's Litterarische Annalen der Heelkunde VI. 1826. 249. Opmerkingen over het beveiligend vermogen der koepokken, ontleend uit de epidemie der kinderziekte, welke in het jaar 1825 te Leiden geheerscht heeft. Aldaar dl. I. st. II. bl. 214. Waarnemingen betreffende de kunstige vroeggeboorte. Ald. dl. II. st. I. bl. 91, door H. Vezin in het Duitsch overgezet in v. Siebolds Journ. IX. 1829. 154-184. Waarneming eener ziekte in het kraambed, veroorzaakt door het terugblijven der nageboorte en derzelver genezing door de natuurkrachten, door middel van de absorptie der placenta. Ald. dl. II. st. II. bl. 223, door Sebastian in het Duitsch vertaald voor de Heidelberger klinische Annalen; daarna ook in het Fransch overgezet. Omkeering der baarmoeder. Ald. dl. III. st. I. bl. 65. Waarneming eener zwangerheid in de buis van Fallopius, met afb., in Verhandel. van de 1ste kl. van het Kon. Instituut, D. VII. bl. 201. Met C. Pruys van der Hoeven en C.W.H. van Kaathoven, Geschiedenis van de Cholera-Epidemie te Leyden in 1832. Leyden 1832 bij C.C. van der Hoek.
Zie Levensschets van Dr. G. Salomon in Levensberigten van afgestorvene leden der Maats. van Ned. Letterk. 1865; Holtrop, Bibl. Med. et Chir. p. 309; Medic. Chirurg. Zeitung, 1798. II. 54, 1802. I. 484; Gött. Gel. Anz. 1841, S. 1212; Summar. d. Medic. I.S. 448 ff.; F.C. Kist, Historia crtica Pulvimetrorum; Hall. Allg. Zeit. 1802. no. 218; Martens, Krit. Jahrb. 1802. I- 373; Allg. med. Annal. 1802. 289; Kopp, Jahrb. d. Staatsarzn. 1814. VII. 381; Sie- | |
[pagina 57]
| |
bold, Journ. f. Gebürtsh. I. 1805. 602; Munster, Magazin der ausland. Heilkunde von Gisson und Julius. XIII. 1827. 180-207. |
|