5e Julij 1811 tot luitenant-kolonel bevorderd was, noch aan den russischen veldtogt, noch aan de latere veldtogten deel, en eerst, na den slag bij Leipzig, drong hem zijn vaderlandsch gevoel zich weder als kolonel aan het hoofd van zijn regiment te stellen. Sedert nam hij deel aan de krijgsverrigtingen der Saksische troepen, totdat hij in 1815 den Saksischen dienst verliet, en als kolonel, chef van het regement Oranje- Nassau, in Nederlandschen dienst overging.
Hij vond spoedig gelegenheid zich te onderscheiden. Bij de opening van den veldtogt in de Zuidelijke Nederlanden was zijne regiment ingedeeld bij de brigade Gödecke, van de Nederlandsche divisie de Perponcher, en den 12 Junij 1815 te Gemappes gestationeerd. Des namiddags te drie uren van den 15, was, ten gevolge van ontvangen berigten uit het hoofdkwartier van den prins van Oranje te Braine-le-Comte, bevel gegeven, dat de Nederlandsche divisie onder de Perponcher met den meesten spoed onder de wapenen moest komen, en de eerste brigade op den straatweg, de tweede te Quatre-Bras zou bivouacqueren. Tevens kreeg de hertog het bevel over deze laatste brigade, wijl Gödecke, ten gevolge eener been kneuzing, het bevel niet kon blijven voeren. Nog eer de gemelde orde was gekomen, had hij echter reeds vernomen dat de vijand van Charleroi noordelijk oprukte, en zijn heldere krijgsmansblik hem doen besluiten op eigen gezag met zijn regiment naar Quatre-Bras op te rukken. Al spoedig, des avonds omstreeks 8 uren werd zijne voorhoede te Frasnes door de Franschen aangetast en trok, onder een gestadig vuur, maar in volmaakte orde, terug. Om 9 uren zond hij aan Perponcher een rapport en deelde hem tevens zijn besluit mede, om stand te houden. Deze zond hem onmiddelijk het bepaalde bevel terug Quatre-Bras tot het uiterste te verdedigen en gaf hem de toezegging van versterkingen, die hij zelf in den loop van den nacht zou aanvoeren.
De hertog bezette het bosch langs den zoom en in de doorgangen, en ontwikkelde aldaar voor den vijand schijnbaar eene sterke magt, hernam zelf met den sabel in den vuist, aan het hoofd van twee compagnien nationale militie, een door den vijand genomen hoek van dit bosch, doch moest eindelijk, te meer daar zijne manschappen al hunne amunitie hadden verloren, en hij vruchteloos om bevelen had gezonden, na heldhaftige tegenweer, voor de overmagt bezwijken. Des avonds stond hij met de overige troepen der devisie aan den weg van Nivelles, terwijl nog twee bataillons zijner brigade deel hadden genomen aan den laatsten aanval der Engelschen en, regts van het bosch van Bossu, den regtervleugel innamen. Den 17 nam het engelsch-nederlandsche leger de terugmarsch aan, en bezette de stelling bij Waterloo. Hier nam de hertog den uitersten linker vleugel in, en bezette het kasteel Frischermont en het