Behalve een aantal geschriften door hem uit andere talen in het nederlandsch overgebracht, en bijdragen in de Vaderl. letteroefeningen, de Vaderl. Bibliotheek, het Magazijn van Wetenschap, Kunst en Smaak enz. enz. heeft men van hem.
Schets der Christelijke leer, tot een leidsdraad bij het onderwijs der aankomelingen. Amsterdam 1809-1816.
Het hoofdzakelijke der Christelijke leere.
Leeredenen en kerkelijke redevoeringen. Ald. 1825 2 dln.
Vragen betrekkelijk de kennis en het goed verstand der H. Schrift. Ald. 1826.
Hij was lid der Holl. Maats. van Wetenschappen te Haarlem en der Nederl. Letterk. te Leiden.
Zie Verslag. der Algem. Verg. v.d. Maats. v. Letterk. 1839; Bergman, Gedenkschrift, bl. 47; Blaupot ten Kate, Gesch. der Doopsgez. in Holland D. bl. 142-146, 172; Glasius, Godgel. Nederl. Aanh. op Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.