[Eloy Rudam]
RUDAM (Eloy), Op de lijsten der Watergeuzen bekend onder den naam van kapitein Loy of Eloy. Van waar hij was is niet bekend, tenzij hij dezelfde is met Eloy de Melser, een der uitgeslotenen uit het pardon, 8 Maart 1574. Zoo hij dezelfde is dan is Audenaarden zijn geboorteplaats en Rudam zijne heerlijkheid. Doch dit is onzeker.
Sommigen houden hem voor een Waal of Luikenaar; van Haren hield hem voor een Brusselaar. Wij ontmoeten hem het eerst als luitenantop het schip van Zeger Fransz. van Medemblik, die in 1571 uit de vloot van Boshui zen tot die van den Nederlandsche Admiraal Lumbres was overgeloopen. Vervolgene vinden wij hem bij den Briel, vanwaar hij met de Rijk en Bernard naar Engeland werd gezonden om onderstand in geld en manschap. Vrij wel geslaagd in deze onderneming, kwamen ze tegen hunnen, last, omstreeks 9 April 1572, met 500 man, meest Engelschen, Schotten en gevluchte Nederlanders te Vlissingen aan. Bij het beleg van Rammekens had Eloy het bevel over het geschut, en beschoot het kasteel met zooveel kracht dat het, na een beleg van vier of vijf dagen, (31 Julij-4 Aug. 1573) aan de Zeeuwen werd overgeleverd. Eloys vendel werd er in bezetting gelegd. Kort daarna bij eenaanval van de soldaten uit Veere op eene verschansing der Spanjaarden aan den hoek, nabij Middelburg, deelde Eloy in hnnne, hoe zeer niet groote nederlaag en verloor een zijner oogen. In den gedenkwaardigen slag door de vloot van Boisot bij Roemerswaal, op die van d'Avila