Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 16

[David van Royen]

ROYEN (David van), te Leiden geboren, volgde in 1754 zijn neef Adriaan van Roijen (zie boven) als

[p. 533]

hoogleeraar in de kruidkunde op, en aanvaarde den 14 Junij zijn ambt met een oratie de hortis publicis praestantissimis scientiae Batavicae adminiculis.

Het rectoraat, door hem in 1763 gevoerd, leide hij neder met eene redeyoering de hodierna rei, Herbarum excolendae ratione, ad certitudinem et evidentiam in ea consequendam egregie comparata.

Hij leide in 1786 zijne waardigheid neder en werd door Brugman opgevolgd. Hij overleed den 30 April 1799.

Zie te Water, Narr., p. 224, 225; Siegenbeek, Gesch. der L.H., D. II, bl. 205, 206; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Dict. Unïn.