de Manumissionibus quod seravit Dositheus Magister in Exercitationibus Graeco-Latinis nondum editis, welk fragment hij uitgegeven heeft. Cum notis et emendationibus ex Codd. Mss. Bibilothecae Batavae, adiecto Specimine Observationum et Emenditionum ad Glossas veteres Verborum Juris. L.B. 1737.
Bijna te gelijker tijd verscheen zijn Spec-Juridicum inaugurale ad loca quaedam Juris civilis depravata.
Na de akademie verlaten te hebben, zette hij zich te 's Hage als advokaat neder, doch reeds drie jaren later keerde hij naar Delft terug, waar hij het overige van zijn leven ambteloos doorbragt, zich geheel aan de studie en correspondentie met geleerde mannen van zijn tijd toewijdende. Hij overleed te Delft den 6 April 1803 Zijne uitstekende bibliotheek, waarvan de catalogus in 1806 in 2 deelen met eene voorrede van Benjamin Petrus van Wesele Scholten in het licht verscheen, werd in Juni 1806 te Leiden vertaalt.
Zie de genoemde Praefatio van Wesele Scholten; Kunst en Letterb. 1806 D. I, bl. 163; L.C. Valckenarii, Epist. ad Vir. Nobilism. Matth. Röverum, quae praemissa est Virgilio collat, script. Graec. illustrato p. 11; S. Havercamp in Dedic. Syllog. script. qui de ling. Graec. pronunc. Comment. reliquerunt. Edit. 1737 en in Praef. edit. an 1744; J.D.v. Lennep, Praef. ad Coluthum p. 14; L. C, Valckenaer, in Not. ad Ammon p. 97, in Praefat. ad Eurip. Phoen. p. 7, 16; Praef. ad Theocrit. Eid. X. p. 2; en in annotat. in Adoniazuzas Theor. p. 302, B; J.Ph. d'Orville, ad Charit. Aphrod. p. 61; P. Hemsterhuis, Praef. ad Arisstoph. Plut. p. 22; Saxe, Onom. T. p,; Wyttenboek, Vita D. Ruhnkenii; H. de Bosch, Poem. p. 163; Te Water, in Schouwb. van iu- en uill. Lett. D. III. bl. 212; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.