Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 16
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 497]
| |
huize, veroorzaakte in 1677 groote opschudding in Holland en Duitschland. Hij was zeer godsdienstig, doch geraakte ten gevolge van zijne nasporingen der geheimen van den godsdienst tot de zonderlingste denkbeelden. Hij droomde slechts van een duizendjarig rijk, en zou Christus in het oprigten er van behulpzaam zijn. Zekeren Theodorus Hubi te Amsterdam drong hij f 3000 op, zeggende dat deze het tiende gedeelte zijner goederen waren, die hij als Abraham, aan Hubi, die bij hem Melchisedek was, moest betalen. Hij liet hem volgens de joodsche wijze besnijden, voorgevende zich van hem te willen bedienen tot de bekeering der Joden. Hubi kreeg tengevolge der besnijdenis eene gevaarlijke ziekte, maar Rothe liet hem oppassen en op zijne kosten genezen. Rothe kreeg vele aanhangers, waarmede hij naar Hamburg vertrok; maar ziende dat het beloofde koningrijk geen aanvang nam, keerden zij weder naar Amsterdam. Verscheidene malen werd hij aangeklaagd, zoowel te 's Hage als te Amsterdam, aangezien hij zich niet ontzag den Prins te lasteren. Eindelijk werd hij gevangen genomen, doch op de bewijzen zijner vrienden dat hij niet goed bij zijn verstand was, losgelaten en door hen opgesloten, Men heeft van hem, meestal onderteekend Johannes den dienstknecht Godts: Konincklijck geschenk aen den Heer Prince van Orange. (waarschijnlijk van J.R. althans geheel in zijn geest.) Anno 1672, 8o. Een geschenck aen de werelt van een koningh, verkooren van Godt, om het volck te verlossen van hare vyanden in de Nederlanden, Amst. 1674, fol. Eenige Prophetien en revelatien Godt aengaende de Christen Werelt in dese eeuw. Amst. 1672, 1673, 1674, 4o. Een nieuwe Hemel en Aerde. Het nieuwe Jerusalem. De wederoprichtinge aller dingen. Amst. 1673, 4o. Het leger des grooten Godts wort opgerecht in 't Noordegedeelte des werelts tegen Babel. Amst. 1673, 4o. Spiegel voor alle menschen besonderlijck voor de leeraren in dese eeuw. Amst. 1673, 8o. Een korte Aenwijsinghe van saken te herstellen, in het vernieuwen van de regeringe nu op de aerde te geschieden. z. pl. en jr. (1673), 4o. De baniere of standaert Godts, de werelt voorgestelt tot een heyl, opmerckinge. Een voorloopende tydinge van 't nieuws voor Israel. Tweede druck met Aanm. verm. Amst. 1673. De Koningh Melchisedeck. Een sedige en Christen beantwoordinge op het lasterschrift | |
[pagina 498]
| |
van J. Prize, getiteld Satan en een engel des lichts. Amst. 1674. Eenige Fragmenta (of) gebroocken stuckjes uytgedeelt aen de lievelingen Godts, door den knecht des Heeren Joannes. 1674, 4o. Refutatie van den Brief van den Prins van Oranje 18 Maart 1675 aan de Staaten van Zeelant. Het bedrogh van de Prins van Oranje ontdeckt. (1675). Een kort verhael, waar uyt de oorlogh tusschen Vranckryck en desen Staet gesprooten is 1676. Eenige sware beschuldiginge tegen de prins van Oranje ingebracht. 1676.
Zie Wagenaar, V.H., D. XIV, bl. 419; Rogge, Beschr. Cat. der Pamfl., bl. 253; van Doorninck, Anon. en Pseud., (Reg.) bl. 227; Nav., D. VI, bl. 5. |
|