[Evert Willem de. Rooy]
ROOY (Evert Willem de.), zoon van Evert Willem de Rooy, Hoofdinspecteur der directe-belastingen, in en uitgaande regten en accijnsen te Zwolle, en van Gerardina Voorthuys, werd den 3 Junij 1816 aldaar geboren. Hij ontving het eerste elementaire onderwijs op de lagere school van Callegoed te Arnhem, werwaarts zijn vader verplaatst werd, onder leiding van den bekwamen ondermeester Viehman, en verwisselde met zijn veertiende jaar de lagere met de latijnsche school, onder den rector Rombouts en den corrector Waardenburg. Bekwaam voor het academisch onderwijs, kreeg hij zulk eene neiging tot den militairen stand, dat zijn vader genoodzaakt was zijne plaatsing als volontair, dingende naar den rang van officier bij het Departement van oorlog, aan te vragen. Doch tot den rang van officier kon hij het niet brengen, daar hij in het zelfde jaar, waarop hij het daartoe gevorderde examen moest afleggen, genoodzaakt was gezondheidshalve den dienst te verlaten. Kort na zijn ontslag werd hij benoemd tot ambtenaar bij het bureau van Hypotheken en kort daarna tot ambtenaar bij s'Rijks Entrepôt te Amsterdam. Spoedig vestigder van Bosse, die toen aan hef hoofd van het Departement van Finantiën stond, het oog op den bekwamen ambtenaar en benoemde hem tot adjunct commies bij het Ministerie van Finantiën, welke betrekking later door hem met die van commies verwisseld werd. Hij overleed te 's Gravenhage den 1 Maart 1866. Men heeft van hem: Geschiedenis der Staathuishoudkunde in Europa van de vroegste tijden tot heden met eene voorreden van Mr. D.A. Walrayen Amst. 1851-1852 in 8o. en Geschiedenis van den Nederlandschen handel, Amst. 1854, 2 stukken.
De Rooy was Lid der Maats van Neêrl. Letterkunde.
Zie Dr. T.C.L. Wijnmaelen in Levensberigten der Maats. van Ned. Letterk. 1869.