ingeschreven. Hier genoot hij inzonderheid het onderwijs van den hoogleeraar David Jacob van Lennep, die hem spoedig onder zijne leerlingen onderscheidde en den zoowel door hart als verstand uitstekenden jongeling zijne vriendschap schonk. Hiervan strekte o.a. ten bewijze het getuigschrift aan den 19-jarigen jongeling, d. 15 Mei 1804, gegeven, toen deze op het punt was naar Riga en van daar naar 't Russisch Dunaburg, het eenige rijk waar de Jesuïten toen collegie hielden, te vertrekken.
Men vindt het met de Holl.-overzetting in Dr. Wap's Reis naar Rome D. II blz 19; in den Catholique des Paysbas, den 7 Sept. 1829; het Algemeen Nieuws- en Advertentieblad, als ook in de Appendices. Allocution sur la vie et les vertus du T.R.P. Roothaan par le père Ferdinand Minini.
In een ms. nota onder eene copy van dit stuk stond: Roothaan est arrivé à Riga le 20 Juin 1804, le Père Henry son compagnon de voyage dit entre autres nouvelles dans la lettre du 22 Juin: ‘on a été ravi et attendri ici à la lecture du témoignage de M. le professeur protestant. Le Père Krantzl en enverra une copie en Baviêre, Il veut, dit il, montrer à ses amis et ennemis Bavarois et le temoignage rendu a la Sociétié par un protestant et la qualité des sujets que viennent chercher cette bonne mère jusqu' en Russie B. Roothaan hield in 1802 onder van Lennep eene Oratio pro Graecarum studio litterarum.
Den 1 Julij 1804 trad hij in het collegie van Polotsk in het novitiaat en nam het kerkelijk gewaad aan. Den 21 Junij 1806 werd hij regent in het collegie van Dunaburg, en den 27 Januarij 1812 te Polotsk tot priester gewijd. Ook ontving hij in dit zelfde jaar, terwijl de Franschen in Moskow waren, bevel zich naar Pusza te begeven, en daar onderwijs in de rhetorika te geven. In het volgend jaar werd hij hoogleeraar in het Grieksch en Hebreeuwsch aan de hoogeschool te Polotsk, doch moest, ten gevolge van den inval der Franschen, van daar de wijk nemen, en onderwees vervolgens de rhetorika aan de normaalschool der Orde te Orsza, terwijl hij te zelfder tijd voor een groote schaar in de Poolsche taal predikte. In 1820, met alle andere leden der Orde, uit Rusland verbannen, begaf pater Roothaan zich naar Zwitserland, bezocht in gezelschap van pater Godinot in 1821 en 1822 zijnefamiliebetrekkingen te Amsterdam, en vertrok vervolgens naar Turin, waar hij aan het hoofd werd gesteld van het collegie der Edelen, en het bijzonder vertrouwen genoot van den Koning van Sardinië. Daar bevond hij zich nog in 1829, toen hij, den 9 Julij van dat jaar, te Rome, tot Generaal der societeit verkoren, zich derwaarts moest begeven. Hij overleed aldaar den 6 Maart 1853, een