[Jacobus Rolandus]
ROLANDUS (Jacobus), in 1562 te Delft geboren, werd in 1587 predikant te Frankenthal of te Wiselock en Germersheim in de Paltz, in 1594 te Delft, in 1598 wederom te Frankenthal, in 1603 te Amsterdam. Hij nam deel aan de kerkelijke twisten van zijn tijd, omhelsded e partij der contre-remonstranten, en werd dan ook in 1618 lid der Synode en assessor te Dordrecht. Zeer verdienstelijk heeft hij zich gemaakt door zijnen arbeid aan de Staten vertaling. Hij kwam het laatst van alle overzetters te Leiden, daar het veel moeite had gekost zijn tijdelijk ontslag bij de regering en den kerkeraad te Amsterdam te verwerven, Bij het vervullen van deze taak was hij tevens met de revisie van de vertaling des O.T. belast. Toen men met die van het N.T. tot de Handelingen der Apostelen was gevorderd, stierf hij te Amsterdam in 1632, in den ouderdom van 70 jaren. Hij liet een zoon na, Daniël Rolandus, predikant te Buiksloot en Nieuwendam (1628) en vervolgens (1634) te Oud-Bijerland, waar hij in Mei 1661 stierf. Zijn afbeelding is door W.J. Delff, naar C. van der Voordt, vervaardigd.
Zie Brandt, Hist. d. Ref. D. III, bl. 27, 654, 657, 660; Wagenaar, Amst. D. VII, bl. 484, Ypey en Dermont, Ges. d. Ned. Herv. kerk, D. II, bl. 361; Heringa, de Ned. Bijbelvert. in het archief van Kist en Roijaerds D. V, passim Chatelain, Hist. d. Syn. te Dordr. bl. 126; Glasius, Ges. d. Syn. te Dordr. Dez. Godgel. Nederl., Hinlopen, Hist. d. overz. d. Bijbels. Schotel, Kerk. Dordr. D. I, bl. 494; Pauw en Veeris, Verm. Kerk. Alph., bl, 170, 471; Soermans, Kerk. Reg. bl. 36; Verwoert, Kobus en de Rivecourt; Muller. Cat. v. Portr.