[Hendrik Roeters]
ROETERS (Hendrik). afstammeling van een Amsterdamsch geslacht, dat deels tot de Hervormden, deels tot de Doopsgezinden behoorde. Tot de eersten behoorde Hendrik Roet ers, in 1662, 1665, 1671 schepen, van 1673-1680 hoofdschout zijner geboorteplaats. Hij is de stichter van het Roeters-hofje aan de zuidzijde der Linden graft.
Zie Wagenaar, Amst. D. VIII bl. 690, Kok; Chr. v.h. Hist. Gen. D. X, bl. 34, 36-40; Cat. v. Pamfl. D. III, bl. 79.