studie. In 1818 las hij in Verscheidenheid en overeenstemming, eene vergelijking der oude en hedendaagsche muziek, en de werking der eerste op de gemoederen der menschen onderzocht en beoordeeld in muziekaal tijdschrift Harmonion 1818 No. 1 opgenomen.
In 1820 verschenen van hem twee verhandelingen over het Nationaal Nederlandsch Gezang, in dezelfde letterkundige maatschappij door hem voorgedragen. In 1823 gaf hij Tweetal proeven van verhandelingen over de muzijk als beeldende kunst en de muzijkale dichtkunde, in verband met de omposilie van zangmuzijk en de muzijk in de kerk. Hij overleed den 13 Junij 1830, in den ouderdom van 77 jaren.
Zie Gregoir, les artistes musiciens Neêrl. p. 151; Kunst en Letterb. 1830, bl. Nieuwenhuis Aanh.