[Paulus Rixtel]
RIXTEL (Paulus), of voluit Paulus Rodolphi, de Rixtel, voor hij geordend was Johannes Gruyter. Hij was de zoon van Rudolf of Roelof Gruyter, geboren te Rixtel, en werd monnik in het klooster van St. Odulphus van Staveren te Hemelum, en Kapellaan van den abt, Jacobus van Oest, van Oudewater. Deze, in 1494 tot abt en opvolger van Heer Agge gekozen, was bij de monniken zeer gehaat, omdat hij de reformatie invoerde, dat is, de losbandige broeders dwingen wilde om den regel na te leven, en zich aan de kloostertucht te onderwerpen. Door gedurige opstanden verbitterden zij hem het leven, en gingen zoo ver, dat zij hem in den ban deden, en in 1514 uit het klooster verdreven In deze zijne ballingschap begaf hij zich naar het St. Adelberts-klooster te Egmond, waar hij vroeger prior geweest was, en met welks abten hij steeds in vriendschappelijke betrekking gestaan had. Derwaarts volgde hem ook zijn kapellaan Paulus Rixtel, die in al zijne pogingen tot zedelijke verbetering der geestelijken hem steeds had ter zijde gestaan. De abt overleed den 26 Julij 1516 en Paulus Rixtel maakte een Latijnsch lijkdicht op hem.
Hij is schrijver van den Proeliarius waarvan dr. J.G. Ottema eene vertaling gaf met den titel: Proettarius of Strijdboek, bevattende de jongste oorlogen in Friesland, in het jaar 1518, beschreven door Broeder Paulus Rodolphi, van Rixtel, vroeger geheeten Joh. Gruyter; uitgegeven door het Friesch Genootschap. Leeuw. 1855, 8.
Zie Nav. D. IV, bl. 371, Cat. d. Maats. v. Ned. Letterk. D. III; bl. 357; Eekhoff, Cat. d. Bibl. van Leeuw. bl. 278; Kunst en Létterb. 1855, no. 49.