[Mr. G. Riemersma]
RIEMERSMA (mr. G.), een letterlievend inwoner van Leiden, stelde in 1770 den Academischen senaat der Leidsche Hoogeschool tot erfgenaam van een groot gedeelte zijner aanzienlijke nalatenschap, 't welk bij wilde dat ten nutte der Bibliotheek zou komen; doch daar de aanvaarding dezer erfenis, wegens zekere, in den uitersten wil voorkomende, bepalingen aan vele zwarigheden onderhevig was, werd eerlang met zijne bloedverwanten eene schikking getroffen, volgens welke eene som van f 16.000, onder de vier faculteiten, gelijkelijk te verdeelen, tot verrijking van den openbaren boekenschat werd uitgekeerd.
Zie Siegenbeek, Gesch. der Leidsche Hoogeschool, D. II. bl. 51-52.