Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 16
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Gerrit of Gerhard van Riemsdijk]RIEMSDIJK (Gerrit of Gerhard van), geboren in 1656, rentmeester des huizes Gramsbergen, ontvanger der personele middelen van het schoutambt Hardenberg, Heemse en Gramsbergen, gaf op zeventienjarigen ouderdom een zeldzaam blijk van onverschrokkenheid. Als vaandrig in dienst dezer gewesten, bezette hij, bij den inval der Keulschen en Munsterschen in Overijssel, in 1673, het huis te Gramsbergen met 36 man en werd aldaar door vijanden ten getale van 900 onder den overste Ransdorf belegerd. Er werd van binnen gevuurd met dat gevolg dat de Bisschoppelijken aftrokken, doch om 3 dagen later met geschut terug te komen. De bevelhebber, inziende dat tegenstand nutteloos zoude zijn, kapituleerde, nadat hij zich van de bruikbaarheid van het vijandelijk geschut had overtuigd. Door op alle punten de trom te doen roeren wist hij den trompetter, die het kasteel kwam opeischen, aan een grooter aantal verdedigers te doen gelooven, zoodat hij vrijen aftogt met vliegende vaandels naar Coevorden wist te bedingen. De Munsterschen echter tot hun spijt het kleine hoopje volks aanschouwende, ontvingen het met scheldwoorden en hielden het gevangen,Ga naar voetnoot9). Gerrit van Riemsdijk was de oudste zoon van Jacob van Riemsdijk, kapitein in dienst van den Staat en Plaats Majoor te Coevorden. Hij huwde eerst met jonkvrouwe Machteld Elisabeth van Lennep daarna met Aleida Anna Voltelen en overleed den 10 Febr. 1714.
Part. Berigt. |
|