Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 16
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 309]
| |
bleef er 7 jaren en vertrok in 1755 naar Arnhem, waar hij den 26 April, na den vorigen avond nog gepredikt te hebben, plotseling overleed. Volgens van den Berg was hij een uitmuntend herder en leeraar, en gaf eene Lijkrede over H. de Haan, Arnhem 1767 in het licht.
Zie de Jongh, Naaml. der pred. iu Gelderl. bl. 60; Ahas. van den Berg, Leerr. over Hebr. XIII:7 a ter gedachtenis van H. Ribbens. Arnhem, 1782; Bouman, Geld. Hooges, D. II, bl. 292, 293. |
|