huisgezin, J.C. Pfenniger, Joodsche brieven, en vervaardigde kleine levensberigten in tijdschriften, jaarboekjes, couranten of almanakken ook voor den Fakkel van zijn schoonvader J.T. Sprenger van Eijk. Deze laatste zijn meest van zedekundigen inhoud, b.v. over de sterkte van geest, 's menschen betrekking tot het voor- en nageslacht, en de pligten, die daaruit voortvloeijen, Constantijn Huygens, inzonderheid als mensch beschouwd. Ook als geschiedschrijver maakte zich van Reijn bekend door zijne beschrijving van Rotterdam, waarvan slechts het eerste deel het licht zag. Veelzijdige goedkeuring en ook het lidmaatschap der Maats. van Ned. Letterk. viel hem ten deel.
Hij huwde in 1822, Clara Cramer, met wien hij 32 jaren door een hoogst gelukkig huwelijk verbonden was, en overleed te Rotterdam den 3den April 1866, in den ouderdom van ruim 72 jaren.
Hij gaf in het licht:
Verlossings lied. Maart 1814.
Ontboezeming bij de landing van Napoleon in 1815.
Hulde aan de nagedachtenis van Ds. Scharp, toegebragt den 19den Maart 1828, in het gezelschap, onder de zinspreuk Bijbelstudie, enz. Rott. 1828.
Geschiedkundige Beschrijving der Stad Rotterdam; en beknopt overzigt van het Hoogheemraadschap van Schieland. Met platen en platte gronden. Eerste Deel. Rotterdam 1832.
Levensberigt van J. van Harderwijk in Handel der Maats. v. Ned. Letterk. te Leiden voor 1859.
Historische herinneringen, naar aanleiding van het gedenkfeest van Nederlands bevrijding. Rott. 1863.
Zie G. Mees, Levensb. van G. van Reijn, in Hand. d. Maats. v. Nederl. Letterk. voor 1866; H.M.C. van Oosterzee. Het beeld van J.F. van Oordt JWZ. geschetst. bl. 5 (der Aant.)