log, maakte hij twee of drie veranderingen, die zeer aangenaam waren bij het volk, het omverhalen van het standbeeld van den hertog van Alva, in het kasteel van Antwerpen opgerigt, het ontslaan van den raad van beroerte, en het afschaffen van den tienden en twintigsten penning, die zoo veel opschudding veroorzaakt hadden. Te vergeefs trachtte hij Middelburg te ontzetten. De vloot, daartoe bijeengebragt, werd den 29 Jan. 1574 verslagen, en de stad door Mondragon aan den prins van Oranje overgegeven. Zulks had ten gevolge, dat geheel Zeeland voor Spanje verloren ging en het fort Rammekes alleen nog aan den zeekant door de Spanjaarden werd ingehouden: doch niet lang daarna ging ook deze sterkte over. Den 30 Mei 1574 deed de admiraal Boisot een onverhoedschen aanval op eenige Spaansche schepen tusschen Lillo en Calloo; hij nam er twee van met den admiraal Adolf van Haemstede, verbrandde vier andere en vervolgde de overige tot Antwerpen. De onzen liepen de vlakten tusschen Gorzel en Brusssl af, stroopten in het land van Waas en tot diep in Vlaanderen, terwijl de kapers de kusten van Antwerpen af tot aan de duinen van den Oceaan verwoestten, de muitende en zamenrottende Spanjaarden alles ten platten lande roofden en vernielden. Bij al deze rampen kwam de pest, die gedurende twee of drie jaren de meeste steden der Nederlanden teisderde. Won Requesens den 14 April 1574 de slag op de
Mokerheide, voor Leiden en Alkmaar stiet hij het hoofd. Het opbreken van 't beleg dezer beide steden, besliste het lot van Holland, zoo als de inneming van Middelburg, dat van Zeeland beslist had. De kommandeur trachtte hierop weder voet te zetten in Zeeland; een aanslag op Schouwen en Duiveland gelukte, vervolgens hij het beleg voor Zierikzee. Dat was zijn laatste onderneming. Hij overleed den 5 Maart 1576 aan de pest.
Zie, behalve Bor; Strada; Hooft; van Meteren, Wagenaar, Cerisier, Bilderdijk, van der Vijnckt, Arend, en andere geschiedschrijvers, het Repertorinm der Verh. en Bijdr. betreffende de Gesch. des Vad. bl. 233, 234; Viglii ab Aytta Epist. ad J. Hopperum in Hoijnck van Papendrecht's Anal. T. I. P. II. p. 772 773 en de Jndices op de volgende deelen; 's Gravesande Tweede eenwfeest der Middelb. vrijheid, bl. 344, 366, 372, 375, 374, 378, 389, 397, 517, 524; Bosscha, Neêrl. Heldend. te land, D. I, bl. 185; Scheltema Staatk. Nederl.; van Kampen, Karakterk d. Vad. Gesch. D. I, bl. 306: Hoogstraten; Kok; Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecourt.