[Jan van Renesse]
RENESSE (Jan van) zoon van Jan van Renesse en Aleida, erfdochter van Jacob van Lichtenberg die hem o.a. goederen, de heerlijkheid Reinauwen in het sticht en het huis Lichtenberg had geschonken, waardoor hij eenigsins het verlies der vaderlijke goederen, die door den graaf van Holland waren verbeurd verklaard, herstelde. Zijn zoon Jan van Renesse, was heer van Reinauwen, Hellenberg, Baarland, Stuveland, Bakendorp, en Lichtenberg en, volgens Smallegange, ook van Zeist. Na een togt tegen de Lithauwers gedaan te hebben, op welken hij ridder werd geslagen, vergezelde hij, nevens anderen edelen, in 1385, den Utrechtschen bisschop op dezen togt tegen de Drenthenaars en het slot van Koeverden. In het volgende jaar volgde hij den bisschop in een aanslag op het huis Rijnestein, waaruit Jan, natuurlijke zoon van eenen der heeren van Arkel, menigmaal deze vijandelijke uitvallen had gedaan. Hij droeg mede in de kosten van de kerk der Minnebroeders te Utrecht, en stichtte er een begraafplaats voor zijn geslacht. Hij huwde Maria van Arkel, dochter van Jan van Arkel, heer van Heukelom en van Bartha Maria van Hoorn. Hij overleed in Maart 1415, nalatende drie zonen en ééne dochter.
Zie Goudhoeven; Smallegange; van Loeuwen Kok.