[Cornelis de Rekenare]
REKENARE (Cornelis de) werd in 1562 te Hulst, volgens anderen te Gend, geboren. Blommaert vermeldt hem onder de geleerde Gentenaren. In zijn jeugd was hij aldaar boekdrukker en woonde te Putte in de Witte Duive. In 1582 beschreef hij de plechtige inhuldiging van den hertog van Alençon, die hij bijwoonde, en gaf haar uit, met den titel: De eerlicke inkomste van onzen ghenadighen ende geduchten heere Françoys van Vranckrijke, in zijne vermaerde hoofdstad van Ghendt, den 20 April 1582 Ghendt. bij Cornelius de Rekenare 1582, ook in het Fransch vertaald, en uitgegeven tenzelfden jare, heruitgegeven in 1841 door A Voisin, en gedrukt bij C. Annoot - Braeckman.
Toen de Spanjaarden, onder 't geleide des hertogen van Parma, de stad Gent tot de overgave dwongen, werd bij artikel IV, den Hervormden, die tot het Katholicismus niet wilden overgaan, twee jaren toegestaan om hunne zaken in orde te brengen en naar een ander land heen te trekken. De Rekenare, die in den nieuwen godsdienst was opgevoed, verliet zijne geboortestad, en begaf zich naar Dordrecht, waar hij reeds als Philoloog, Latijnsch en Vlaamsch dichter vermaard, door de Latijnsche dichters Adriaan en Damas van Blijenburgh den geleerden pensionaris Joost de Menyn en dr. Franciscus Marcellus met open armen outvangen en terstond als conrector aan het Gymnasium geplaatst werd. Daniël Demetrius, Gideon Junius, Petrus Johannes Pylius, Leonard Casembroot, Raphaël Alendorp, Gerardus Johannesz. Vossius, Martinus Pylius, Johannes Narsius en Antonius Aemilius waren zijne leerlingen. Van Dordrecht vertrok hij naar Amsterdam, waar hij