[Jacobus Reimolanus]
REIMOLANUS (Jacobus), of Raeymolen, ook Kymolanus genoemd, werd te Gend geboren, trad in de Orde der Karmelieten. Volgens sommigen zou hij doctor in de godgeleerdheid te Parijs zijn geworden, 'tgeen echter sommigen betwijfelen. Hoe het zij, Reimolanus onderscheidde zich door godsvrucht en geleerdheid, en wist zich aangenaam te maken bij den kardinaal Petrus Terasse. Hij overleed te Rome in 1508. Hij beoefende de wijsbegeerte, wiskunde, godgeleerdheid, vooral de latijnsche poezy, waarin hij, volgens Gaguin, Trithemius en Hoeufft uitmuntte.
Men heeft van hem:
De S. Joachimo odae. Twee andere aan het einde van het werk van Ludolph van Saxe, de vita Christi (1529) en andere in het Speculum Carlemitarum. T. II, p. 310. De overige zijn in de onlusten verloren geraakt. Zulks is ook het geval met zijne
In Magistrum sententiarum commentaria.
De B. Maria puritate.
Vita S. Joachim.
Episthalamium ad Arnoldum Bostum Carlemitum.
Idyllion de bono conjugali.
Isagoge ad Exhortationes.
Exhortationes ad Christianos.
Epistolae, in rijm.
Epigrammata et poëmata quaedam.
Zie Sanderus, de Gaudav., p. 62; Sweertii, Ath. Bat., p. 572; Val. Andreas, Bibl. Belg p. 427; Foppens, Bibl. Belg., T. I, p. 334; C. de Villiers, Bibl. Carm., T. I, p. 697; Paqout, Mém., T. I, p. 616; Hoeufft, Parn., p. 11.